Description
Bij de staatskundige hervorming van 101010 waren de mensenrechten het stiefkindje. De Nederlandse regering was van mening dat er binnen een land twee niveau’s van mensenrechten kunnen bestaan. Een bijzondere interpretatie die niet strookt met de universaliteit van internationale verdragen en mensenrechten. Twee internationale verdragen van belang die de taalrechten van minderheden beschermen en promoten werden in 2010 niet van toepassing op Bonaire. Dit zijn het Europees Handvest voor regionale talen of talen van minderheden (ECRML) en het Kaderverdrag voor de bescherming van nationale minderheden (FCNM) en het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens.Het Europees Handvest voor regionale talen of talen van minderheden is na een 15 jarig aandringen vanuit Apapia en Splika in september jl door de Rijksministerraad van toepassing verklaard op Bonaire. Vanaf 22 november hangt dit voornemen voor bij het parlement, maar als deze niet reageren binnen een maand zal de minister van Buitenlandse zaken aan de Raad van Europa schrijven dat het Handvest ook gelding heeft voor het Papiaments op Bonaire en in Nederland. Gelijktijdig is door de twee stichtingen op internationaal niveau gepleit voor het van toepassing verklaren van het Kaderverdrag voor de bescherming van nationale minderheden. De Raad van ministers van de Raad van Europa heeft deze week de Nederlandse regering opgeroepen op korte termijn dialoog met de Papiamentu sprekende inwoners te starten, en de verplichtingen van de Framework convention nu al in werking te zetten. Nederland dient een flexibelere en inclusievere benadering aannemen ten aanzien van het toepassingsgebied van het Kaderverdrag; een formele en constructieve dialoog aan te gaan met de autoriteiten van Bonaire en vertegenwoordigers van de Papiamentu-sprekende gemeenschap over een uitbreiding van de toepassing van het Kaderverdrag tot personen die behoren tot de Papiamentu-sprekende gemeenschap die op Bonaire wonen. Tot die tijd moet de Nederlandse regering een inclusieve en pragmatische benadering volgen als ware er al een implementatie van de bepalingen van het Kaderverdrag ten aanzien van personen die behoren tot bovengenoemde gemeenschappen die in het Europese deel van Nederland wonen, in nauw overleg met hun vertegenwoordigers. De rechten die voortvloeien uit deze internationale verdragen moeten echter verwezenlijkt worden, daartoe moet beleid gemaakt worden, en daarmee willen Apapia en Splika een begin maken.
Waarom zou het Kaderverdrag voor de bescherming van nationale minderheden van toepassing moeten zijn op Bonaire?
Artikel 5 verplicht de lidstaat te bevorderen dat het mogelijk is voor nationale minderheden om hun cultuur in stand te houden en tot ontwikkeling te brengen. Centraal staat het behoud van wezenlijke elementen van hun identiteit, waaronder godsdienst, taal, tradities en cultureel erfgoed. De lidstaten dienen zich te onthouden van beleid of praktijken gericht op assimilatie tegen de wil van personen die tot nationale minderheden behoren.
Artikel 14 stelt dat verdragsstaten zich ertoe verplichten te erkennen dat iedere persoon die tot een nationale minderheid behoort het recht heeft zijn eigen taal te leren. Voor Bonaire betekend dit dat er voldoende mogelijkheden moeten zijn om het Papiamentu te leren en om onderwijs in deze taal te krijgen op alle niveaus (art. 14 lid 2).
Lidstaten dienen wettelijke maatregelen dienen te nemen, beleid te maken, en mogelijkheden te scheppen op het terrein van onderwijs en onderzoek ter bevordering van de kennis van de cultuur, geschiedenis, taal en godsdienst van de nationale minderheid – hier is het dus een bredere bescherming als het Europees Handvest voor regionale talen of talen van minderheden. Op grond van dit artikel 12 dienen lidstaten in de opleiding van leerkrachten voldoende ruimte te geven aan de cultuur, geschiedenis, taal en godsdienst van de nationale minderheid. Ook dient te lidstaat het mogelijk te maken dat er de leermethoden en leerboeken aandacht wordt besteed aan de cultuur, geschiedenis, taal en godsdienst van de nationale minderheid.
Van belang is dat deze doelen die de Nederlandse regering zich niet enkel van discriminatie van de nationale minderheid dient te onthouden. In Art. 4.2 is vastgelegd dat de lidstaten bij de Framework convention voor de inwoners die erkend zijn als nationale minderheid een voorkeursbeleid mogen vastleggen. Met het juiste voorkeursbeleid kunnen de fouten uit het verleden recht gezet worden. Zo een voorkeursbeleid zou kunnen zijn dat de Rijksdiensten in Bonaire op beleidsfuncties een minimum aantal Bonairianen werkzaam zijn. door ze een maatregel kan ook gegarandeerd worden dat de inwoners van Bonaire in het Papiaments met de overheid kunnen communiceren. Recentelijk verklaarde de minister van onderwijs dat er geen mogelijkheid is ‘ministerplaatsen’ te vergeven aan Bonairiaanse studenten, dit zou discriminatie zijn. Juist in dit soort gevallen geeft de Framework convention aan dat lidstaten wel een voorkeusbeleid mogen hebben. Voor dit soort gevallen geeft de Framework convention een kader en de mogelijkheid op nationaal niveau beleid te maken, in samenspraak met de Eilandsraad, BC en de Papiamentu sprekend inwoners.
Period | 17 Nov 2023 |
---|---|
Held at | Akademia Papiamentu, Bonaire, Netherlands |
Degree of Recognition | National |
Keywords
- Kaderverdrag inzake de bescherming van nationale minderheden
- Bonaire
- Koninkrijk der Nederlanden
- Framework Convention For The Protection Of National Minorities