Ambtshalve toetsing en de gevolgen voor de verzekeringspraktijk

M.L. Hendrikse, P. van Haastrecht - van Kuilenburg

Research output: Contribution to journalArticleAcademicpeer-review

Abstract

Het Europese consumentenrecht gaat een steeds grotere rol spelen in de relatie tussen de
consument-verzekerde en de verzekeraar. Waar ambtshalve toetsing eerst beperkt leek te
blijven tot bepalingen uit enkele richtlijnen waarvoor het Hof van Justitie van de Europese
Unie (hierna Hof) de verplichting tot ambtshalve toetsing had erkend, heeft het Hof de deur voor ambtshalve toetsing in het arrest Bankia/Merino verder opengezet door aan nationale rechters handvatten te geven op basis waarvan kan worden beoordeeld of aan een bepaling uit een richtlijn (die consumentenbescherming biedt) ambtshalve moet worden getoetst. In deze bijdrage zal worden stilgestaan bij deze handvatten, de nadere duiding die de Hoge Raad hieraan heeft gegeven in het arrest Arvato I en de betekenis daarvan voor de verzekeringspraktijk. We beperken ons daarbij tot twee Europese richtlijnen die invloed uitoefenen op de verzekeringspraktijk, te weten de Richtlijn oneerlijke bedingen – waarvoor door het Hof een algehele verplichting tot ambtshalve toetsing is aangenomen – en de Richtlijn verkoop financiële diensten op afstand aan consumenten, waarvoor (tot op heden) door het Hof nog geen algehele verplichting tot ambtshalve toetsing is aangenomen.
Original languageDutch
Article number1
Pages (from-to)1-13
Number of pages13
JournalNederlands Tijdschrift voor Handelsrecht
Volume2025
Issue number1
Publication statusPublished - 2025

Cite this