Abstract
Het evolutionaire succes van de mens is misschien wel voor het belangrijkste deel te danken aan zijn cognitie. Er is geen andere diersoort met zulke diverse en geavanceerde cognitieve vermogens. In 1871 publiceerde Darwin zijn The descent of man, waarin hij stelde dat de verschillen in de mentale vermogens van mensen en andere dieren van graduele en niet van absolute aard zijn zoals vaak werd verondersteld. Recent onderzoek onderschrijft Darwins visie en wijst uit dat cognitieve eigenschappen die lang verondersteld werden uniek menselijk te zijn, zoals zelfbewustzijn, probleemoplossend vermogen, imitatief gedrag en cultuuruitingen, ook bij sommige dieren voorkomen. We mogen in het huidige wetenschappelijk klimaat zelfs spreken van een herwaardering van de cognitieve vermogens van dieren en andere organismen. Neurobiologisch onderzoek demonstreert bijvoorbeeld dat het gedrag van organismen zoals insecten complexer, veelzijdiger en flexibeler is dan lange tijd voor mogelijk werd gehouden en al ruimschoots voldoet aan de meeste standaarddefinities van cognitie (Giurfa & Menzel, 2013). Dit realistischere beeld van de complexiteit van biologische vormen van cognitie vraagt ook om een nieuwe kijk op de oorsprong van menselijke cognitie. In dit hoofdstuk zal ik beargumenteren dat de fylogenetische continuïteit van biologische cognitie tussen verschillende levensvormen veel ouder is dan Darwin ooit voor mogelijk heeft gehouden.
Original language | Dutch |
---|---|
Title of host publication | Beeldende kunstbeleving |
Subtitle of host publication | een biocognitief spectrum |
Editors | Charles Wildevuur, Jos Dibbets, Gert Jan ten Duis |
Publisher | University of Groningen |
Chapter | 1 |
Pages | 13-37 |
ISBN (Print) | 978-90-367-7465-9 |
Publication status | Published - Nov 2014 |
Keywords
- neuro- en beweginswetenschappen
- psychologie
- filosofie
- cultuurwetenschap
- robotica
- kunst
- biofysica