Abstract
De vrijheid van meningsuiting staat in veel gevallen toe om onszelf ongestraft te uiten, ook in situaties waarin anderen daardoor worden lastiggevallen. Nu er in twee verschillende wetsvoorstellen stemmen opgaan om (non-)verbale seksuele straatintimidatie in het Wetboek van Strafrecht strafbaar te stellen, kan hier frictie ontstaan. In dit onderzoek staat centraal de vraag of een zelfstandige strafbaarstelling van (non-)verbale seksuele intimidatie in de openbare ruimte verenigbaar is met artikel 10 EVRM en artikel 7 Gw. Geconcludeerd wordt dat alle door de beoogde strafbaarstellingen te verbieden uitingen binnen de reikwijdte van deze artikelen vallen en een rechtmatige beperking hierop vormen.
Original language | Dutch |
---|---|
Pages (from-to) | 289-306 |
Journal | Delikt en Delinkwent |
Volume | 2021 |
Issue number | 4 |
Publication status | Published - Apr 2021 |
Keywords
- Vrijheid van meningsuiting