Gebruik van een e-bankingsysteem voor het verstrekken van juridische informatie aan consumenten in het licht van Europeesrechtelijke vereisten om bepaalde informatie te verstrekken op een 'duurzame drager'. Enige opmerkingen bij HvJ EU 25 januari 2017, ECLl:EU:C:2017:38 (BAWAG)

    Research output: Contribution to journalCase noteAcademic

    Abstract

    In deze bijdrage wordt aandacht besteed aan de uitspraak van het HvJEU in de zaak C-375/15 (BAWAG). Aan het Hof was verzocht om in het licht van de uit de betaaldienstenrichtlijn (richtlijn 2007/64/EG) voortvloeiende informatieverplichtingen een antwoord te geven op twee prejudiciële vragen, welke als volgt kunnen worden geformuleerd: vormt de informatie in een e-bankingmailbox die een onderdeel vormt van een e-bankingwebsite informatie op een ‘duurzame drager’, en wordt die informatie dan ‘verstrekt’ door de bank (en niet louter ‘ter beschikking gesteld’)? De beantwoording van deze vragen door het HvJ EU staat centraal in deze bijdrage. Ook zal aan de orde komen wat de betekenis van onderhavig uitspraak is voor de praktijk van e-banking en elektronisch verzekeren.
    Original languageDutch
    Pages (from-to)172-176
    Number of pages5
    JournalNederlands Tijdschrift voor Handelsrecht
    Volume2017
    Issue number4
    Publication statusPublished - Aug 2017

    Keywords

    • e-banking, elektronisch verzekeren, elektronische handel, informatieplichten, algemene voorwaarden

    Cite this