Abstract
De rol van (praktijk)onderzoek in de lerarenopleiding staat soms ter discussie. In deze exploratieve studie zijn we nagegaan wat er in het praktijkonderzoek van de studenten van de lerarenopleidingen wiskunde gebeurt vanuit drie perspectieven: de rol van de wiskundedidactiek, het voorkomen van specifieke validiteitstypen, en hoe de studenten met een aantal opleidingsfactoren omgaan. Onze onderzoeksfocus is daarmee complementair aan traditionele beoordelingsaspecten van onderzoeksverslagen, met als doel
aandachtspunten op het spoor te komen voor het beleid rond het praktijkonderzoek en voor de begeleiding van deze studenten. Onze resultaten suggereren dat de wiskundedidactiek een rol speelt, maar onderbelicht blijft, met name in de theorie en in de conclusies in de verslagen. Ook valt rond validiteit nog het een en ander te verbeteren, bijvoorbeeld door in het format van het verslag van het onderzoek een aantal punten toe te voegen, zoals aangeven welke anderen naast de begeleider(s) betrokken zijn, ook in kritische zin. Wat betreft de opleidingsfactoren suggereren onze bevindingen dat het initiatief voor de probleemstelling nog meer bij de student zelf zou kunnen liggen. Verder
zou een relatie met ander (eerder) onderzoek een 'must' moeten zijn, en zouden studenten veel explicieter over de beperkingen van het onderzoek kunnen rapporteren. De rol van de wiskundedidactiek hebben we (verder) geoperationaliseerd: de rol bij de vraagstelling, bij het theoretisch kader, bij het ontwerpen (als dit aan de orde is) en bij het analyseren van de resultaten. We verwachten dat deze manier van kijken naar praktijkonderzoek het begeleiden en beoordelen van het praktijkonderzoek verder kan aanscherpen
aandachtspunten op het spoor te komen voor het beleid rond het praktijkonderzoek en voor de begeleiding van deze studenten. Onze resultaten suggereren dat de wiskundedidactiek een rol speelt, maar onderbelicht blijft, met name in de theorie en in de conclusies in de verslagen. Ook valt rond validiteit nog het een en ander te verbeteren, bijvoorbeeld door in het format van het verslag van het onderzoek een aantal punten toe te voegen, zoals aangeven welke anderen naast de begeleider(s) betrokken zijn, ook in kritische zin. Wat betreft de opleidingsfactoren suggereren onze bevindingen dat het initiatief voor de probleemstelling nog meer bij de student zelf zou kunnen liggen. Verder
zou een relatie met ander (eerder) onderzoek een 'must' moeten zijn, en zouden studenten veel explicieter over de beperkingen van het onderzoek kunnen rapporteren. De rol van de wiskundedidactiek hebben we (verder) geoperationaliseerd: de rol bij de vraagstelling, bij het theoretisch kader, bij het ontwerpen (als dit aan de orde is) en bij het analyseren van de resultaten. We verwachten dat deze manier van kijken naar praktijkonderzoek het begeleiden en beoordelen van het praktijkonderzoek verder kan aanscherpen
Translated title of the contribution | The concluding practical research of the maths teacher educations researched |
---|---|
Original language | Dutch |
Pages (from-to) | 47-59 |
Number of pages | 13 |
Journal | Velon Tijdschrift voor lerarenopleiders |
Volume | 38 |
Issue number | 3 |
Publication status | Published - 2017 |