Abstract
Het fenomeen informeel leren is onderzocht aan de hand van diverse dimensies van informeel leren die in de literatuur over informeel leren consistent aan de orde komen: werkplekgerichte, kwantitatieve, en loopbaangerichte dimensies van informeel leren.
Werkplekgerichte dimensies zijn gerelateerd aan het leerpotentieel van de werkplek. Ze zijn te onderscheiden in ‘Interacties met de supervisor’, de ‘Leerwaarde van de baan’, ‘Netwerken binnen en buiten de organisatie’ en ‘Proactiviteit’. De kwantitatieve benadering van informeel
leren betreft inschattingen van werknemers van de tijd die zij besteden aan activiteiten die verbonden zijn met informeel leren. Loopbaangerichte dimensies worden verondersteld te fungeren als drijfveren voor het informele leren op de werkplek en het optimaliseren van de
inzetbaarheid. Zij zijn onderscheiden in ‘Loopbaanbetrokkenheid’, ‘Functiegerelateerd loopbaansucces’ en ‘Sociaal hiërarchisch loopbaansucces’. De dimensies van informeel leren worden van elkaar onderscheiden omdat ze elk verschillende oorzaken kennen en verschillende gevolgen hebben voor het informele leren op de werkplek en voor post initieel leren.
Uit het onderzoek blijkt dat leren op de werkplek in termen van deze leerdimensies sterke relaties vertoont met de inzetbaarheid van werknemers. Vooral ‘Proactiviteit’ en de verschillende loopbaandimensies optimaliseren de inzetbaarheid. Werknemers met een VMBO en MBO vooropleiding blijken minder goed uitgerust om informele leerbronnen te benutten die voortkomen uit de informele leerdimensies ‘Netwerken binnen de organisatie’, ‘Netwerken buiten de organisatie’ en ‘Proactiviteit’. Tevens zijn er indicaties dat werknemers met een VMBO
vooropleiding meer risico lopen om werkloos te zijn; een risico dat wordt versterkt indien zij vrouw zijn. Sommige sectoren lijken postinitieel leren te belemmeren. De sectoren ‘Zakelijke dienstverlening’, ‘Handel en reparatie’ en ‘Vervoer’ lijken het minst bevorderend hiervoor. De sociaal economische status blijkt een belemmering voor de inzetbaarheid van werknemers in termen van ‘Veranderingsbereidheid’ en voor het postinitiële leren van werknemers. De zeer matige deelname van werknemers met een VMBO en MBO vooropleiding aan postinitiële cursussen of trainingen lijkt een groot risico dat deze medewerkers lopen om hun inzetbaarheid op peil te houden of te vergroten.
Vooral met het oog op de dimensie ‘Proactiviteit’, waarin de werknemers met een VMBO vooropleiding een risico lopen, wordt het advies gegeven de ‘Werkplekkenstructuren’ in het
VMBO onderwijs verder door te ontwikkelen en te herontwerpen. Zowel voor het VMBO
onderwijs als het MBO onderwijs geldt dat docenten geprofessionaliseerd zouden moeten
worden om zelfsturendheid en het leren benutten van netwerken door hun studenten beter te ontwikkelen. Een aantal bevorderende maatregelen wordt voorgesteld. Niet alleen het onderwijs, maar ook de samenwerking met het bedrijfsleven zou moeten worden verbeterd.
Programmatisch loopbaanbeleid waar non-formeel leren structureel deel van uitmaakt lijkt voor organisaties het aangewezen instrument om het postinitiële leren van werknemers met een lagere vooropleiding te bevorderen. Het lijkt op de weg te liggen van de MBO raad om in contacten met de sectoren, branches, en werkgeversorganen het matige leerpotentieel van werkplekken en het gebrek aan loopbaanbeleid voor werknemers met een VMBO en MBO vooropleiding bespreekbaar te maken. Niet alleen in het belang van de werknemers, maar ook
met het oog op de rendementen van de betrokken sectoren en organisaties zelf.
Translated title of the contribution | Informal learning in The Netherlands: Participation and features of people with a lower or middle professional education background |
---|---|
Original language | Dutch |
Place of Publication | Heerlen |
Publisher | Open Universiteit |
Commissioning body | Educational Council (Onderwijsraad) |
Publication status | Published - 31 Aug 2012 |
Keywords
- post-initieel leren
- lager opgeleiden
- informeel leren
- non formeel leren
- zelfregulatie
- netwerken binnen en buiten de organisatie