Abstract
In het huidige artikel is traditionele statistiek vergeleken met Bayesiaanse statistiek. Voor dit vergelijkend onderzoek is gebruikgemaakt van data uit een verkennend onderzoek naar effecten van muziektherapie in de forensische praktijk, waarbij bij drie forensische patiënten met lichte verstandelijke beperkingen is gekeken of muziektherapie het uiten van hun emoties en hun copingvaardigheden kon verbeteren. In de vergelijking werden de resultaten van de uitgevoerde Independent Samples T-test van het verkennend onderzoek vergeleken met die van de Bayesiaanse variant, waarbij voorkennis werd benut vanuit een eerder verrichte meta-analyse. Het vergelijkende onderzoek liet qua uitkomsten voor beide typen analyses een soortgelijk beeld zien. In het verkennende onderzoek is, als het gaat om het uiten van emoties, geconcludeerd dat er sprake was van een significant verschil tussen de drie patiënten uit experimentele groep en de zes patiënten uit de controlegroep.
In termen van de Bayesiaanse methodiek is de conclusie dat er drie keer meer bewijs is voor de hypothese dat de twee groepen ten aanzien van het uiten van emoties niet aan elkaar gelijk zijn, dan dat ze wel aan elkaar gelijk zijn. Wat betreft de copingvaardigheden was in het verkennende onderzoek de conclusie dat voor alle subschalen de nulhypothese niet verworpen moest worden. In Bayesiaanse termen is er voor de meeste copingvaardigheden anekdotisch bewijs gevonden voor de nulhypothese, behalve voor de mate van vermijding, waarbij bleek dat er twee keer meer bewijs is voor de hypothese dat de mensen die muziektherapie hebben gevolgd verschillen van de mensen die 'care as usual' hebben gehad. De Bayesiaanse methodiek sluit ons inziens daarom beter aan bij de context van de vaktherapeutische praktijk, omdat steeds meer uitkomsten van onderzoek beschikbaar komen wat gebruikt kan worden als voorkennis in Bayesiaanse analyses bij onderzoek bij kleine patiëntgroepen.
In termen van de Bayesiaanse methodiek is de conclusie dat er drie keer meer bewijs is voor de hypothese dat de twee groepen ten aanzien van het uiten van emoties niet aan elkaar gelijk zijn, dan dat ze wel aan elkaar gelijk zijn. Wat betreft de copingvaardigheden was in het verkennende onderzoek de conclusie dat voor alle subschalen de nulhypothese niet verworpen moest worden. In Bayesiaanse termen is er voor de meeste copingvaardigheden anekdotisch bewijs gevonden voor de nulhypothese, behalve voor de mate van vermijding, waarbij bleek dat er twee keer meer bewijs is voor de hypothese dat de mensen die muziektherapie hebben gevolgd verschillen van de mensen die 'care as usual' hebben gehad. De Bayesiaanse methodiek sluit ons inziens daarom beter aan bij de context van de vaktherapeutische praktijk, omdat steeds meer uitkomsten van onderzoek beschikbaar komen wat gebruikt kan worden als voorkennis in Bayesiaanse analyses bij onderzoek bij kleine patiëntgroepen.
Original language | Dutch |
---|---|
Pages (from-to) | 32-39 |
Number of pages | 8 |
Journal | Tijdschrift voor Vaktherapie |
Volume | 1 |
Publication status | Published - 2021 |
Keywords
- traditionele statistiek versus Bayesiaanse statistiek, vaktherapie