Abstract
Honderd jaar geleden was beroepsonderwijs in Nederland en Vlaanderen nog
geen integraal onderdeel van het publieke onderwijssysteem. In Nederland zijn
veel beroepsopleidingen ontstaan in het arbeidssysteem en pas later
verzelfstandigd en in het publieke systeem ondergebracht. Met de inbedding en
groei van het beroepsonderwijs in het publieke systeem ontstonden fricties
tussen ‘onderwijs’ en ‘arbeid’. Immers, beroepsopleidingen dienen nog steeds op
te leiden voor de beroepspraktijk maar de verschillen in aard en dynamiek van
de beide systemen zorgen ervoor dat beroepsopleidingen binnen het publieke
onderwijssysteem een andere invulling krijgen dan toen zij uitsluitend onderdeel
waren van het arbeidssysteem. Zo heeft een beroepsopleiding in een publiek
systeem bredere doelen dan voorbereiding op een specifieke functie, het wil ook
mensen vormen tot goed burgerschap en hen algemene vorming meegeven.
In Vlaanderen daarentegen zijn de eerste scholen voor beroepsonderwijs
opgericht door gemeentebesturen. Eerst in Wallonië, iets na 1830, en twee
decennia later in Vlaanderen. Gemeenten richtten deze scholen op ter
ondersteuning van de mechanisering en verdere ontwikkeling van de lokale
industrie, in Vlaanderen veelal de textielindustrie. De verdere uitbouw en
financiering was sterk afhankelijk van de financiële steun van de
provinciebesturen, wat leidde tot grote provinciale verschillen in aantallen
nijverheidsscholen. De regionale verscheidenheid en snelle en ongerichte uitbouw
kwamen de kwaliteit van dit onderwijs niet ten goede. Reden voor de centrale
overheid om de scholen onder de bevoegdheid van de centrale overheid te
stellen. De schoolstrijd aan het eind van de 19 e eeuw en de ideologische
verzuiling van de samenleving en het onderwijs werkte door in het
nijverheidsonderwijs, met name in discussies over de vrijheid tot het stichten en
het financieren van dit onderwijs. De voor Nederland kenmerkende frictie tussen
‘onderwijs’ en ‘arbeid’ heeft zich in Vlaanderen minder voorgedaan, voor
Vlaanderen is sprake van frictie binnen het onderwijssysteem zelf, toegespitst op
de zeggenschap over het onderwijs in bestuurlijk (overheid, provincies,
gemeenten) en ideologisch perspectief.
In dit hoofdstuk bespreken we de aard van beroepsonderwijs in het
algemeen en een aantal kernvraagstukken in het bijzonder als invalshoek voor
een onderwijssociologische analyse van ‘het leren voor een beroep’. Daarbij
benutten we theoretische inzichten over de verhouding tussen onderwijs en
arbeid en kennis uit onderzoek. Het hoofdstuk sluiten we af met een blik naar de
toekomst.
geen integraal onderdeel van het publieke onderwijssysteem. In Nederland zijn
veel beroepsopleidingen ontstaan in het arbeidssysteem en pas later
verzelfstandigd en in het publieke systeem ondergebracht. Met de inbedding en
groei van het beroepsonderwijs in het publieke systeem ontstonden fricties
tussen ‘onderwijs’ en ‘arbeid’. Immers, beroepsopleidingen dienen nog steeds op
te leiden voor de beroepspraktijk maar de verschillen in aard en dynamiek van
de beide systemen zorgen ervoor dat beroepsopleidingen binnen het publieke
onderwijssysteem een andere invulling krijgen dan toen zij uitsluitend onderdeel
waren van het arbeidssysteem. Zo heeft een beroepsopleiding in een publiek
systeem bredere doelen dan voorbereiding op een specifieke functie, het wil ook
mensen vormen tot goed burgerschap en hen algemene vorming meegeven.
In Vlaanderen daarentegen zijn de eerste scholen voor beroepsonderwijs
opgericht door gemeentebesturen. Eerst in Wallonië, iets na 1830, en twee
decennia later in Vlaanderen. Gemeenten richtten deze scholen op ter
ondersteuning van de mechanisering en verdere ontwikkeling van de lokale
industrie, in Vlaanderen veelal de textielindustrie. De verdere uitbouw en
financiering was sterk afhankelijk van de financiële steun van de
provinciebesturen, wat leidde tot grote provinciale verschillen in aantallen
nijverheidsscholen. De regionale verscheidenheid en snelle en ongerichte uitbouw
kwamen de kwaliteit van dit onderwijs niet ten goede. Reden voor de centrale
overheid om de scholen onder de bevoegdheid van de centrale overheid te
stellen. De schoolstrijd aan het eind van de 19 e eeuw en de ideologische
verzuiling van de samenleving en het onderwijs werkte door in het
nijverheidsonderwijs, met name in discussies over de vrijheid tot het stichten en
het financieren van dit onderwijs. De voor Nederland kenmerkende frictie tussen
‘onderwijs’ en ‘arbeid’ heeft zich in Vlaanderen minder voorgedaan, voor
Vlaanderen is sprake van frictie binnen het onderwijssysteem zelf, toegespitst op
de zeggenschap over het onderwijs in bestuurlijk (overheid, provincies,
gemeenten) en ideologisch perspectief.
In dit hoofdstuk bespreken we de aard van beroepsonderwijs in het
algemeen en een aantal kernvraagstukken in het bijzonder als invalshoek voor
een onderwijssociologische analyse van ‘het leren voor een beroep’. Daarbij
benutten we theoretische inzichten over de verhouding tussen onderwijs en
arbeid en kennis uit onderzoek. Het hoofdstuk sluiten we af met een blik naar de
toekomst.
Original language | Dutch |
---|---|
Title of host publication | Sociologen over onderwijs |
Subtitle of host publication | Inzichten, praktijken en kritieken |
Editors | Jannick Demanet, Mieke Van Houtte, Marc Vermeulen |
Place of Publication | Antwerpen-Apeldoorn |
Publisher | Garant Uitgevers NV |
Pages | 197 |
Number of pages | 223 |
ISBN (Print) | 9789044139471D/2024/5779/1 |
Publication status | Published - 1 Jun 2014 |