Abstract
Dit rapport gaat over de relatie tussen participatie en vertrouwen. Het doel van het onderzoek is de vermeende positieve relatie tussen het inzetten van participatie en het versterken of herstellen van vertrouwen van burgers in het openbaar bestuur kritisch te analyseren. Het rapport sluit af met concrete aanbevelingen over participatie, enerzijds om het vertrouwen – waar mogelijk – te bevorderen en anderzijds om mogelijke afbreukrisico’s te beperken.
De focus van het onderzoek ligt op het politieke vertrouwen van burgers in de decentrale overheden – gemeente, provincie en waterschap – oftewel, het vertrouwen van burgers in het openbaar bestuur. Dat is iets anders dan het vertrouwen in mensen die men kent (interpersoonlijk vertrouwen) of mensen in het algemeen (sociaal vertrouwen). Er blijken veel factoren bepalend te zijn voor het vertrouwen van burgers in het decentrale openbaar bestuur.
Op een aantal belangrijke factoren hebben gemeente, provincie en waterschap geen invloed. Zo zijn de sociaal-economische situatie en het vertrouwen van burgers in het politieke systeem als geheel (Werkt de democratie naar behoren en verlopen verkiezingen eerlijk?) belangrijke factoren. Hoe beter men vindt dat het gaat met de economie en democratie, hoe hoger het vertrouwen. Het politieke vertrouwen van burgers in een gemeente, provincie of waterschap hangt daarnaast af van de beoordeling van kenmerken van de institutie. Dat zijn factoren waar decentrale overheden wél zelf invloed op hebben. Bijvoorbeeld of een decentrale overheid als ‘welwillend’ en ‘responsief’ gezien wordt.
De conclusie van het onderzoek is dat participatie waarschijnlijk niet het meest effectieve instrument is om het vertrouwen van burgers in decentrale overheden te herstellen of te versterken. Andere factoren hebben meer invloed. Daarnaast lijkt het positieve effect van één afzonderlijk traject beperkt en is er ook een afbreukrisico. Uit het onderzoek blijkt ook dat burgers die zich onttrekken aan participatie niet per definitie geen vertrouwen hebben in het decentraal openbaar bestuur. Een deel van de burgers kiest er bewust voor om niet mee te denken of te doen als decentrale overheden participatie organiseren. Juist omdát ze vertrouwen hebben dat decentrale overheden hun publieke taak goed uitvoeren. Die burgers kunnen participatie dan ervaren als het afschuiven van verantwoordelijkheden.
Alhoewel het versterken van vertrouwen dus niet het primaire doel zou moeten zijn, is participatie wel degelijk heel waardevol als een manier om ervaringskennis van burgers mee te nemen bij besluitvorming en zo de kwaliteit van besluiten te verhogen.
De focus van het onderzoek ligt op het politieke vertrouwen van burgers in de decentrale overheden – gemeente, provincie en waterschap – oftewel, het vertrouwen van burgers in het openbaar bestuur. Dat is iets anders dan het vertrouwen in mensen die men kent (interpersoonlijk vertrouwen) of mensen in het algemeen (sociaal vertrouwen). Er blijken veel factoren bepalend te zijn voor het vertrouwen van burgers in het decentrale openbaar bestuur.
Op een aantal belangrijke factoren hebben gemeente, provincie en waterschap geen invloed. Zo zijn de sociaal-economische situatie en het vertrouwen van burgers in het politieke systeem als geheel (Werkt de democratie naar behoren en verlopen verkiezingen eerlijk?) belangrijke factoren. Hoe beter men vindt dat het gaat met de economie en democratie, hoe hoger het vertrouwen. Het politieke vertrouwen van burgers in een gemeente, provincie of waterschap hangt daarnaast af van de beoordeling van kenmerken van de institutie. Dat zijn factoren waar decentrale overheden wél zelf invloed op hebben. Bijvoorbeeld of een decentrale overheid als ‘welwillend’ en ‘responsief’ gezien wordt.
De conclusie van het onderzoek is dat participatie waarschijnlijk niet het meest effectieve instrument is om het vertrouwen van burgers in decentrale overheden te herstellen of te versterken. Andere factoren hebben meer invloed. Daarnaast lijkt het positieve effect van één afzonderlijk traject beperkt en is er ook een afbreukrisico. Uit het onderzoek blijkt ook dat burgers die zich onttrekken aan participatie niet per definitie geen vertrouwen hebben in het decentraal openbaar bestuur. Een deel van de burgers kiest er bewust voor om niet mee te denken of te doen als decentrale overheden participatie organiseren. Juist omdát ze vertrouwen hebben dat decentrale overheden hun publieke taak goed uitvoeren. Die burgers kunnen participatie dan ervaren als het afschuiven van verantwoordelijkheden.
Alhoewel het versterken van vertrouwen dus niet het primaire doel zou moeten zijn, is participatie wel degelijk heel waardevol als een manier om ervaringskennis van burgers mee te nemen bij besluitvorming en zo de kwaliteit van besluiten te verhogen.
Translated title of the contribution | Participation and trust: How participation can strengthen and restore trust in public administration - or not |
---|---|
Original language | Dutch |
Publisher | Provincie Zuid Holland |
Number of pages | 38 |
Publication status | Published - 30 Nov 2022 |