Rapport naar aanleiding van de analyse van 12 PRO en 36 TLV dossiers

In de analyse zijn 48 dossiers kwalitatief geanalyseerd in ATLAS.ti 23. Bij de kwalitatieve analyse van 36 TLV dossiers zijn 302 coderingen toegepast. Bij de kwalitatieve analyse van 12 PRO dossiers zijn 127 coderingen toegepast. Bij de analyse maken we een onderscheid tussen de thuissituatie en de kindgebonden aspecten zoals ontwikkelingsstoornissen, gedragsproblematiek en lichamelijke problematiek.
In de thuissituaties van zowel PRO als TLV dossiers zien we een grote discrepantie tussen de problematiek in de dossiers en geboden ondersteuning. Bij de TLV dossier is dit een factor 8 (12 gevallen van ondersteuning staat tot:96 gevallen van problematiek) en bij de PRO dossiers is dit een factor 9.4 (5 gevallen van ondersteuning staat tot 47 gevallen van problematiek). Gemiddeld resulteert dit in 1 geval van ondersteuning voor 8.7 gevallen van problematiek in de thuissituatie (factor 8.7).
Bij de ontwikkeling, gedrag en lichamelijke problematiek bij TLV dossiers zien we een kleinere factor 2.6 (53 gevallen van ondersteuning staat tot 140 gevallen van problematiek). Ook bij de PRO dossiers is dit een significant kleinere factor 2.3 (24 gevallen van ondersteuning staat tot 56 gevallen van problematiek). Gemiddeld hebben we het over een factor 2.45.
Gezien de significant hogere vraag naar ondersteuning in de thuissituatie geven we twee aanbevelingen. De eerste aanbeveling heeft als doel de student beter in staat te stellen om te gaan met (het gebrek aan) ondersteuning in de thuissituatie. De tweede aanbeveling is gericht op de algemene effecten van de lage SES op de efficiëntie van ouderondersteuning in Parkstad.