Wilders II Het onverdraagzaamheidscriterium toegepast door de Hoge Raad: Of hoe de weerbare democratie het strafrecht binnentreedt

Gelijn Molier, Bastiaan Rijpkema, J. Stam

Research output: Contribution to journalArticleAcademicpeer-review

Abstract

Met het Wilders II-arrest heeft de Hoge Raad een verdere invulling gegeven aan het in het Felter-arrest geïntroduceerde onverdraagzaamheidscriterium. Helder is nu dat dit criterium geactiveerd wordt wanneer er sprake is van beledigende uitlatingen specifiek gericht tegen een minderheidsgroep. Dergelijke uitlatingen, in de specifieke wijze waarop deze gedaan werden in Wilders II, dienen binnen het toetsingskader van artikel 137c (en d) Sr als ‘onnodig grievend’ te worden beoordeeld. Een politicus verliest daarmee de bescherming die de disculperende context van het maatschappelijke debat hem of haar normaal gesproken kan bieden. In diezelfde beweging heeft de Hoge Raad de artikelen 137c en 137d Sr nu nog duidelijker in de sfeer van de weerbare democratie getrokken, dat wil zeggen: als bepalingen (mede) ter verdediging van de democratische rechtsstaat.
Original languageDutch
Pages (from-to)3462-3470
Number of pages9
JournalNederlands Juristenblad
Volume96
Issue number42
Publication statusPublished - 1 Dec 2021
Externally publishedYes

Cite this