Abstract
In het arrest van 28 juni 2019 zijn door de Hoge Raad prejudiciële vragen beantwoord betreffende de eisen die in financieelrechtelijke kwesties aan een beroep op dwaling gesteld dienen te worden. In de 4 oktober 2019-arresten heeft de Hoge Raad de eerder geformuleerde maatstaven toegepast. In dit artikel wordt het product renteswap kort toegelicht, met name gericht op de problematiek hieromtrent voor mkb-ondernemers en de oplossingen en antwoorden die daarvoor gezocht zijn. De dogmatische verschillen worden besproken tussen de mededelingsplicht en de waarschuwingsplicht, de kern van de in dit artikel besproken arresten. Centraal staat daarbij de vraag of de zorgplichten uit het financieel toezichtrecht en het civiele recht worden ‘geabsorbeerd’ door de mededelingsplicht bij dwaling. In de twee renteswaparresten van 4 oktober jl. valt op te maken wanneer wel en geen sprake is van dwaling tijdens het afsluiten van een swapcontract. De analyse wijst uit dat financieledienstverleners in de praktijk voortdurend rekening dienen te houden met de eisen van eerlijke en beheerste bedrijfsvoering (compliance) zoals verankerd in de Wft en tegelijkertijd met de civielrechtelijke zorgplichten. De toename van gedetailleerde zorgplichten in de financiële wetgeving zal een onvermijdelijke weerslag hebben op de invulling van privaatrechtelijke bijzondere zorgplichten.
Translated title of the contribution | Duties of care and error in interest rate swaps: Discussion of the Supreme Court of 28 June 2019, ECLI: NL: HR: 2019: 1046 (preliminary interest rate swaps); Supreme Court 4 October 2019, ECLI: NL: HR: 2019: 1499 and Supreme Court 4 October 2019, ECLI: NL: HR: 1500 (duties of care and error) |
---|---|
Original language | Dutch |
Pages (from-to) | 269-280 |
Number of pages | 12 |
Journal | Nederlands Tijdschrift voor Handelsrecht |
Volume | 2019 |
Issue number | 6 |
Publication status | Published - Dec 2019 |