In artikel 6:95 BW heeft de overheid bepaalt dat ‘ander nadeel’ alleen voor vergoeding in aanmerking komt voor zover de wet op vergoeding hiervan recht geeft. Artikel 6:106 BW is de belangrijkste wettelijke bepaling op grond waarvan een aanspraak kan ontstaan op een vergoeding van de geleden immateriële schade. Geestelijk letsel komt voor vergoeding in aanmerking op grond van artikel 6:106 sub b BW. Er is in dat geval sprake van ‘een aantasting in de persoon op andere wijze’. In 2019 heeft de Hoge Raad een belangrijk arrest gewezen waaruit volgt dat onder omstandigheden ook niet-objectiveerbaar geestelijk letsel voor vergoeding in aanmerking kan komen. Er dient te worden gekeken naar de aard en de ernst van de normschending en de concrete gevolgen daarvan voor de benadeelde. De benadeelde dient zijn vordering met concrete gegevens te onderbouwen. De enkele schending van een fundamenteel recht is onvoldoende. Wel kan uit de aard en ernst van de normschending voortvloeien dat de nadelige gevolgen zo voor de hand liggen dat deze kunnen worden verondersteld. Het EVRM verplicht lidstaten aan rechtszoekenden een effectieve remedie te bieden als hun verdragsrechten zijn geschonden. De EBI-criteria bieden rechtszoekenden een dergelijk effectief rechtsmiddel waarmee ze hun verdragsrechten kunnen handhaven.
Date of Award | 2 Nov 2022 |
---|
Original language | Dutch |
---|
Awarding Institution | - Department of Private Law
|
---|
- immateriële
- angstschade
- geestelijk letsel
- EBI-criteria
- EVRM
- effectief rechtsmiddel
ANGSTSCHADE EN ANDER PSYCHISCH ONBEHAGEN: Geld als pleister op de wonde?
Anoniem (Author). 2 Nov 2022
Student thesis: Master's Thesis