Art. 4:71f Wft, de bank, de kleine ondernemer en financiële inclusiviteit. Is de bank haar broeders hoeder?

Abstract

In dit stuk wordt onderzocht of een bank de juridische plicht kan hebben om een betaalrekening aan een ondernemer in het MKB aan te bieden en of een dergelijke verplichting kan worden gebaseerd op reflexwerking met de regeling voor de basisbetaalrekening voor consumenten of op andere gronden.

Voor de beantwoording van de vraag wordt ingegaan op de ontwikkeling van de regelgeving op internationaal en nationaal niveau en de guidance die wordt gegeven door toezichthouders.

De invloed van toezichtregelgeving op de civielrechtelijke contractvrijheid van bank en cliënt, de bijzondere zorgplicht van de bank en de in de jurisprudentie gehanteerde grondslagen voor dit soort gevallen worden besproken. Verder wordt ingegaan op de achtergrond van de wettelijke regeling voor de basisbankdienst zoals deze in België van kracht is en het effect daarvan op de Belgische praktijk.

Vervolgens worden mogelijke oplossing binnen het Nederlandse systeem besproken zoals een wettelijke regeling, een convenant, zelfregulering of risicogebaseerde monitoring.

De conclusie luidt dat gelijkenis van een ondernemer met een consument niet direct hoeft te duiden op de hierboven genoemde reflexwerking. De beperking van de contractvrijheid van bank kan in de meeste gevallen worden gebaseerd op de bijzondere zorgplicht van de bank mede omdat de bank bij haar handelen rekening behoort te houden met de belangen van derden.

Date of Award	29 Oct 2024
Original language	Dutch
Awarding Institution	Department of Private Law