Abstract
Een belangrijk doel van de invoering van de AVG in 2018 was om de handhaving en daarmee de naleving van het gegevensbeschermingsrecht te versterken. Deze versterkte handhavingsmogelijkheden brachten een aantal veranderingen teweeg, met name doordat de AVG voorziet in de mogelijkheid tot het opleggen van hoge bestuurlijke boetes. Inmiddels heeft de AP gebruik gemaakt van deze bevoegdheid en verschillende boetes uitgedeeld. De rechter gaat hier in voorkomende gevallen echter niet altijd in mee wanneer zij in beroep oordeelt over een boetebesluit van de AP. Meer dan eens werd de boete door de rechtbank van tafel geveegd. Een vraag die opkomt is hoe het kan dat beide instanties tot zo’n ander oordeel komen.In deze scriptie is onderzocht in hoeverre het beoordelingskader van de AP verschilt van het beoordelingskader dat door de rechter wordt toegepast als zij in beroep oordeelt over een boetebesluit. De overwegingen zoals deze objectief bleken uit de teksten zijn in kaart gebracht.
Uit dit onderzoek blijkt dat de toegepaste beoordelingskaders inderdaad lijken te verschillen. Duidelijk werd bovendien dat de AP in de praktijk door de rechtbank wordt teruggefloten op grond van procedurele aspecten óf vanwege het feit dat de rechtbank en de AP ieder een andere invulling geven aan de beoordeling van de omstandigheden van het geval.
Date of Award | 17 Jul 2024 |
---|---|
Original language | Dutch |
Awarding Institution |
|
Keywords
- AVG
- Awb
- evenredigheid
- AP
- boetebesluit
- beroepsprocedure
Master's Degree
- Master Gegevensbescherming en Privacyrecht