Abstract
Sinds de inwerkingtreding van de Awb heeft de digitalisering en technologische ontwikkeling van toezichtmethoden een hoge vlucht genomen. Als gevolg van deze ontwikkeling zijn toezichtmethoden gemoderniseerd. Daarnaast zijn er de afgelopen jaren een aantal nieuwe ingrijpende methoden bijgekomen.De uitoefening van toezichtsbevoegdheden kan voor de betrokken ondernemingen en natuurlijke personen ingrijpend zijn. De inzet van toezichtmethoden kan immers leiden tot een aantasting van het door artikel 8 EVRM beschermde recht op respect voor het privéleven.
In dit onderzoek is onderzocht of titel 5.2 Awb als grondslag voor moderne toezichtmethoden nog toereikend is in het licht van artikel 8 EVRM. Gebleken is dat de ernst van de inbreuk van geval tot geval kan verschillen, vanwege de variërende aard en intensiteit van de toezichtmethode. Gelet op de rechtspraak van het EHRM is voor toezichtmethoden die een ingrijpende inbreuk maken nadere regelgeving nodig waarin wordt bepaald onder welke voorwaarden en ten aanzien van wie de bevoegdheid mag worden ingezet.
De wetgever én de toezichthouders zijn aan zet om een hernieuwde balans te zoeken tussen het houden van effectief toezichtonderzoek, de voortdurende ontwikkeling van toezichtmethoden en het bestaande juridische kader.
Date of Award | 21 Jul 2021 |
---|---|
Original language | Dutch |
Awarding Institution |
|
Keywords
- bewijsvergaring
- titel 5.2 Awb
- toezichtbevoegdheden
- toezichtmethoden
- artikel 8 EVRM
- Recht op respect voor het priv;eleven
Master's Degree
- Master Rechtsgeleerdheid