In 2019 heeft de FBI binnen het internationale criminele milieu heimelijk een netwerk van mobiele telefoons met beveiligde chatapplicaties geëxploiteerd. Mag de Nederlandse politie een dergelijk opsporingsmiddel naar geldend Nederlands recht inzetten? Hoe verhoudt de vergaring van (bulk)data zich tot het recht op privacy? De grondslag voor de toepassing van het opsporingsmiddel kan worden gevonden in art. 126s Sv, de bevoegdheid tot opnemen van vertrouwelijke communicatie. De chatapp als opsporingsmiddel betreft een op een smartphone geïnstalleerd softwarepakket waarmee de politie van alle chatapp-gebruikers zowel de inhoudelijke berichten als de metadata in bulk kan vergaren. De vergaarde data vallen onder het beschermingsbereik van art. 8 EVRM. Hoewel de feitelijke vergaring van chatdata een beperkte inbreuk op het recht op privacy maakt, geven dergelijke data de politie uiteindelijk een min of meer volledig beeld van iemands persoonlijke leven. Met de vergaring van (bulk)data via een chatapplicatie op grond van de OVC-bevoegdheid heeft de politie een heimelijke opsporingsmethode in handen die het criminele milieu kan ontwrichten en waarmee zicht kan worden verkregen op toekomstige of reeds gepleegde ernstige (levens)delicten. Dit belang weegt zwaarder dan de beperkte inbreuk op het recht op privacy die de geïntercepteerde moet dulden in de fase van (bulk)datavergaring.
Date of Award | 6 Jul 2022 |
---|
Original language | Dutch |
---|
Awarding Institution | |
---|
- chatapplicaties
- interceptie
- EVRM
- opsporing
- privacy
- bulkdata
De chatapplicatie als heimelijk opsporingsmiddel: Een innovatief opsporingsmiddel of een ongerechtvaardigde inbreuk op het recht op privacy?
van Det, V. M. (Author). 6 Jul 2022
Student thesis: Master's Thesis