De claimtentoonstellingen van de Stichting Nederlands Kunstbezit (SNK) in Den Haag en Amsterdam in 1949 en 1950

Translated title of the thesis: The claim exhibitions of the Dutch Art Property Foundation in The Hague and Amsterdam in 1949 and 1950. The restitution policy in an impasse.
  • A. Bijl

    Student thesis: Master's Thesis

    Abstract

    Dit onderzoek richt zich op de door de SNK in 1949 en 1950 gehouden claimtentoonstellingen in Den Haag en Amsterdam. Met name de derde tevens laatste tentoonstelling van schilderijen, tekeningen en tapijten in het Rijksmuseum in Amsterdam in het voorjaar van 1950 staat hierbij centraal. Om dit onderwerp te onderzoeken heb ik vier hoofdstukken gecreëerd om de hoofdvraag in hoeverre deze claimtentoonstellingen hebben bijgedragen aan de uitvoering van de belangrijkste taak van de SNK om de uit Duitsland gerecupereerde kunstwerken te restitueren aan de eigenaars of rechthebbenden te beantwoorden. In het eerste hoofdstuk ga ik in op de organisatie en resultaten van deze tentoonstellingen. Het tweede hoofdstuk onderzoekt de toewijzing door de SNK en HERGO van de tijdens de claimtentoonstellingen ingediende verzoeken om teruggave van de als eigendom herkende kunstwerken. Het derde hoofdstuk onderzoekt de redenen van afwijzing van een aantal ingediende claims. In het laatste hoofdstuk wordt onderzocht wat er gebeurt met de schilderijen en tekeningen die niet werden geclaimd of waarvan de claim was afgewezen. De resultaten van de derde en laatste claimtentoonstelling in het Rijksmuseum in Amsterdam laten zien we dat van de 2400 schilderijen en tekeningen slechts vier procent werd geclaimd waarvan ook nog veertig procent werd afgewezen. Van de rest werden 719 schilderijen geveild en circa 1620 schilderijen bestemd voor de NK-collectie. De nadruk bij de afwikkeling van de claims lag duidelijk op een juridisch-economische aanpak. Van empathie met de beroofde slachtoffers was weinig te merken. Slechts sporadisch was er sprake van een mildere benadering die meer recht deed aan gerechtigheid en moraliteit, maar dat vormde toch een uitzondering. De claimtentoonstellingen voldeden zeker niet aan de nationaal en internationaal gemaakte afspraken om te komen tot rechtsherstel. De resultaten waren daarvoor te onbeduidend. Bovendien werd met de claimtentoonstellingen en de afwikkeling daarvan het indienen van nieuwe claims moeilijker of onmogelijk gemaakt omdat de overgebleven kunstwerken werden geveild of opgenomen in de NK-collectie. In plaats van meer restitutie raakte het rechtsherstel in een impasse. Voor een mildere en meer op moraliteit en gerechtigheid gerichte benadering van de verzoeken om restitutie moest nog bijna een halve eeuw gewacht worden. Het duurde tot de millenniumwisseling voordat moraliteit en gerechtigheid de aandacht kregen die de slachtoffers en hun nabestaanden verdienden en kon in een aantal gevallen alsnog rechtsherstel plaatsvinden. Overzien we de periode tussen 1950 en heden dan zijn van de in totaal ongeveer 4000 gerecupereerde schilderijen er slechts circa 800 gerestitueerd, circa 640 in bruikleen aan musea en rijksgebouwen gegeven, circa 1700 in de jaren vijftig op veilingen verkocht en bevinden zich er thans nog bijna 860 in de NK-collectie. De indruk die het gevolgde beleid geeft is dat de SNK niet echt een voorstander was van restitutie maar meer oog had voor de wensen van Financiën en de uitbreiding van de NK-collectie van O.C. en W. De taken hadden actiever, efficiënter, zorgvuldiger en in een aantal gevallen met meer empathie voor de beroofde slachtoffers verricht moeten worden.

    Date of Award1 May 2024
    Original languageDutch
    SupervisorGregor Langfeld (Supervisor) & Caroline Drieënhuizen (Examiner)

    Master's Degree

    • Master Kunst en Cultuurwetenschappen

    Cite this

    '