In deze bijdrage is getracht antwoord te geven op de vraag of de uitbreiding van de strafrechtelijke aansprakelijkheid in de voorfase van terroristische misdrijven een verschuiving van een daad- naar een intentiestrafrecht binnen het Nederlandse strafrecht met zich meebrengt. Anti-terrorismewetgeving biedt steeds meer mogelijkheden om bepaalde gedragingen in een vroeg stadium strafbaar te stellen. Maar waar wordt de grens getrokken? De angst bestaat dat een intentiestrafrecht of een gedachtepolitie ontstaat, waarbij burgers strafbaar zijn zijn voor hun intenties of gedachten. De schrijver komt op basis van een analyse van de literatuur, wetgeving en rechtspraak tot de conclusie dat er binnen anti-terrorismewetgeving een onwenselijke verruiming van de strafrechtelijke aansprakelijkheid is te constateren. Doordat strafrechtelijk optreden zich steeds meer naar de voorfase van een strafrechtelijk misdrijf begeeft krijgt de intentie of het gedachtegoed van de verdachte een doorslaggevende rol bij de bepaling van de strafbaarheid. Dit is naar het oordeel van de schrijver een verschuiving van een daadstrafrecht naar een intentiestrafrecht.
Date of Award | 5 Dec 2020 |
---|
Original language | Dutch |
---|
- terrorisme
- intentiestrafrecht
- daadstrafrecht
- voorfasedelicten
- voorbereiding
- poging
De criminele intentie: reden voor vervolging?: Een onderzoek naar de verschuiving van een daadstrafrecht naar een intentiestrafrecht binnen de anti-terrorismewetgeving.
Toughza, S. (Author). 5 Dec 2020
Student thesis: Master's Thesis