Onderzocht is of de ABRvS en het CBb de hoogte van een bestuurlijke boete voortvloeiend uit een wettelijk gefixeerde boetestelsel vergelijkbaar toetsen.
Het wettelijk gefixeerd boetestelsel houdt in dat de wetgever de hoogte van de boetes per overtreding in een wettelijk voorschrift vastlegt. De wetgever stelt bij het wettelijk gefixeerd boetestelsel dat de wetgever zelf de afweging heeft gemaakt welke boete voor een bepaalde overtreding als evenredig moet worden beschouwd. Bestuur en rechter hebben dan in beginsel geen vrijheid meer om een andere boete op te leggen.
Uit de onderzochte jurisprudentie, met name jurisprudentie over de Meststoffenwet (Msw) en financiële toezichtwetgeving, blijkt dat het CBb veel ruimte voor individuele omstandigheden ziet bij de afweging of de hoogte van de boete evenredig is.
Daarentegen ziet de ABRvS bij de toetsing van de onderzochte jurisprudentie over de Huisvestingswet (Hvw) geen enkele ruimte voor de omstandigheden van het individuele geval. Zij betrekt alleen financiële draagkracht. Dit is conform de toelichting van de wetgever. De toets die de ABRvS nu hanteert bij de Huisvestingswet lijkt te marginaal om te voldoen aan de eis van ‘full jurisdiction’ uit artikel 6 Europees Verdrag voor de Rechten van de mens (EVRM). Aanbevolen wordt om de systematiek van het CBb toe te passen.
Date of Award | 14 Apr 2017 |
---|
Original language | Dutch |
---|
De evenredigheidstoets bij wettelijk gefixeerde boetestelsels. : Toetsen de Afdeling van de Raad van State en het College van Beroep voor het Bedrijfsleven de hoogte van de boete op vergelijkbare wijze bij wettelijk gefixeerde boetestelsels?
Bronnewasser - De Roo, A. (Author). 14 Apr 2017
Student thesis: Master's Thesis