Abstract
De inzet van SyRi is strijdig met artikel 8 EVRM, indien een risicomelding wordt gebruikt als startinformatie voor een strafrechtelijk onderzoek. Door de geheime werking van SyRi was sprake van ‘secret surveillance’. Het EHRM stelt in dat geval striktere eisen in het kader van wettelijke procedurele waarborgen tegen misbruik zoals willekeur. Op dit punt schond de inzet van SyRi het privacyrecht van artikel 8 EVRM. Er is geen sprake van ‘rule of law’. Deze toets vindt doorgaans niet plaats bij het legaliteitsvereiste maar bij de noodzakelijkheidstoets (proportionaliteitsbeginsel) van artikel 8 lid 2 EVRM. Alhoewel het EHRM het transparantie-, dataminimalisatie- en doelbindingsbeginsel van de AVG niet bij deze toets betrekt of vereist stelt , spelen de inhoudelijke criteria van deze beginselen een bepalende rol in het kader van de voorzienbaarheid van de inbreuk op het privacyrecht.Uit jurisprudentie valt te herleiden dat de totstandkoming van startinformatie voor rechterlijke controle goed gedocumenteerd moet zijn in het strafdossier. Indien de startinformatie in strijd met artikel 8 EVRM is verkregen, is een strafprocessuele sanctie niet te verwachten zolang sprake is van een eerlijk proces ingevolge artikel 6 EVRM. Bij schending van artikel 8 EVRM hoeft geen ‘effective remedy’ te worden geboden binnen het strafproces. Het EHRM wijst in dergelijke gevallen een schadevergoeding toe.
Date of Award | 9 Nov 2021 |
---|---|
Original language | Dutch |
Keywords
- SyRi
- startinformatie
- strafrecht
- strafprocessuele
- beginselen
- schadevergoeding
Master's Degree
- Master Rechtsgeleerdheid