De tweede dimensie van de onschuldpresumptie houdt in dat een verdachte die is vrijgesproken ook na de uitspraak behandeld dient te worden als onschuldig. Het EHRM heeft zich uitgebreid uitgelaten over het tweede dimensie. De vraag is dan ook in hoeverre een de bestuursrechter gebonden is aan het oordeel van de strafrechter en onder welke voorwaarden een vrijspraak in een strafzaak in strijd is met de tweede dimensie van de onschuldpresumptie van artikel 6, tweede lid EVRM bij een bestuursrechtelijke procedure. Om tot een schending van de tweede dimensie van de onschuldpresumptie te komen moet er eerst voldaan worden aan de eisen die de zogenoemde tweetrapstoets stelt. Er dient als eerst een zodanige ‘link’ te bestaan tussen de ‘criminal charge’ uit de strafrechtelijke vervolging en de bestuursrechtelijke zaak. Daarbij moet het gaan om hetzelfde feitencomplex waarbij de bestuursrechtelijke zaak uiteindelijk een oordeel zal geven over de strafzaak. Ten tweede moet er worden gekeken of de onschuldpresumptie wordt geschonden. Er is sprake van schending indien de uitspraak van de strafrechter in twijfel wordt getrokken. De beoordeling van de tweetrapstoets dient altijd casuïstisch te geschieden.
Date of Award | 4 Jul 2022 |
---|
Original language | Dutch |
---|
Awarding Institution | |
---|
- bestuursrecht
- onschuldpresumptie
- herstelsancties
- vrijspraak en sepot
De invloed van een strafrechtelijke uitspraak op herstelsancties vanuit het perspectief van de onschuldpresumptie
Anoniem (Author). 4 Jul 2022
Student thesis: Master's Thesis