Abstract
Deze scriptie richt zich op het spanningsveld tussen rechtszekerheid, rechtsgelijkheid en de menselijke maat in het Nederlandse rechtssysteem. De centrale vraag luidt: “Hoe kan een rechtssysteem de balans vinden tussen rechtsgelijkheid en de menselijke maat, rekening houdend met algemene wetten en de variabiliteit van menselijke situaties?”In het maatschappelijk debat is er een groeiende roep om de “menselijke maat” in juridische besluitvorming, vooral na de toeslagenaffaire. De menselijke maat verwijst naar rechtvaardigheid waarbij individuele omstandigheden worden meegewogen. Er bestaat een spanningsveld tussen algemene wetten en de unieke situaties van burgers. Terwijl wetten zorgen voor rechtszekerheid en uniformiteit, kan een strikte toepassing leiden tot onrechtvaardigheid in specifieke gevallen.
De Tijdelijke Commissie Uitvoeringsorganisaties definieert de menselijke maat als een besluit dat recht doet aan de bedoeling van de wet, rechtvaardig is én als rechtvaardig ervaren wordt. Daarnaast moet het rekening houden met het doenvermogen van burgers: de eigenschappen die iemand nodig heeft om een taak te voltooien. Stress verlaagt dit doenvermogen, wat afhankelijk is van de situatie en persoon.
Uit onderzoeksrapporten, vooral die van de overheid, komen twee oorzaken naar voren voor de roep om de menselijke maat. De eerste oorzaak is complexiteit van regelgeving: Veel regels zijn zo complex dat burgers ze niet begrijpen. Dit probleem wordt versterkt door het veronderstelde rationele mensbeeld waarop veel beleid is gebaseerd. De tweede oorzaak is Efficiency en standaardisering. De nadruk werd gelegd op beheersbaarheid. Dit leidde o.a. tot het afzien van een hardheidsclausule, die maatwerk mogelijk maakt.
Met een beroep op Normgerechtigkeit (regelgeleide rechtsvinding) werd van de hardheidsclausule afgezien. Deze benadering bevordert rechtszekerheid en rechtsgelijkheid, maar kan individuen tekortdoen doordat ruimte voor maatwerk ontbreekt. Daartegenover staat Einzelfallgerechtigkeit, gericht op rechtvaardigheid in het concrete geval. Bij dit laatste is er dus meer oog voor de omstandigheden in het concrete geval. Tussen deze twee begrippen bestaat aldus een spanningsveld. In de scriptie is onderzocht wat in (rechts)filosofische zin dit spanningsveld zou kunnen veroorzaken. Zowel Levinas als Deleuze hebben in hun hoofdwerken indirect aandacht gehad voor dit spanningsveld.
Emmanuel Levinas biedt een waardevol perspectief op het spanningsveld tussen het algemene en het bijzondere. Hij onderscheidt het Zelfde (categorieën en systemen) en het Andere (de uniciteit van het individu). Het rechtssysteem heeft de neiging het Andere te reduceren tot het Zelfde, waarbij het unieke karakter van individuen wordt genegeerd. Levinas stelt dat systemen constant moeten worden gecorrigeerd om oog te houden voor de Ander. Zijn ideeën benadrukken dat het recht rekening moet houden met menselijke uniciteit (en ethische verantwoordelijkheid).
Gilles Deleuze biedt een vergelijkbaar, maar ander perspectief, waarbij verschil en wording centraal staan. Hij bekritiseert systemen die uitgaan van vaste categorieën, omdat deze de dynamiek van het leven onderdrukken. Deleuze stelt impliciet dat wetten, door hun rigide karakter, de singulariteit van situaties onderdrukken. Recht zou daarom moeten inspelen het unieke karakter van elke situatie.
Beide filosofen verzetten zich tegen het idee van een statisch systeem dat individuen reduceert tot abstracties. Levinas plaatst de ethische relatie met de Ander centraal, terwijl Deleuze de nadruk legt op wording, uniciteit en verandering. Dit denken heeft consequenties voor rechtsgelijkheid en rechtszekerheid. Immers, als elke geval een uitzonding is, wat blijft er dan nog over van de rechtszekerheid?
Rechtsfilosofen zoals Scholten, Derrida, Rawls en Hart benadrukken ook dat rechtsregels noodzakelijk zijn voor rechtszekerheid en consistentie. Tegelijkertijd erkennen Scholten, Derrida en Rawls dat strikte toepassing van regels wel kan leiden tot onrechtvaardigheid in specifieke gevallen. Zij verwoorden daarbij verschillende oplossingen. Zo stelt Scholten dat recht, met eerbied voor rechtsregels, gevonden moet worden in het concrete geval, waarbij ruimte bestaat voor maatwerk. De rechter heeft hierbij een eigen verantwoordelijkheid om ruimte te zoeken waar nodig. Derrida stelt dat er steeds bewogen moet worden tussen de rechtsregels en de rechtvaardigheid in het concrete geval. Rawls stelt dat beginselen tegen elkaar afgewogen moeten worden, waarbij de beginselen meer “ruimte” bieden om tot een juiste (rechtvaardige) beslissing te komen. Kenmerk van deze drie denkers is dat er dus steeds sprake moet zijn van een bepaalde ruimte.
Concretiserend speelt het doenvermogen hier een cruciale rol. Gelijke behandeling vereist erkenning van ongelijkheid, omdat mensen verschillende capaciteiten en mogelijkheden hebben. Echter, de regels zouden een dergelijke ongelijkheid moeten toestaan. Echter, de algemeenheid van regels verzet zich tegen de uniciteit van het doenvermogen van mens tot mens. Oog voor de menselijke maat vraagt om een rechtssysteem dat deze menselijke variabiliteit erkent, zonder willekeur te introduceren. Open normen kunnen hieraan bijdragen, maar brengen ook risico’s van complexiteit en rechtsongelijkheid.
Deze scriptie concludeert dat het vinden van een balans tussen rechtszekerheid, rechtsgelijkheid en de menselijke maat een voortdurende opgave is. Het rechtssysteem moet enerzijds ruimte bieden voor maatwerk om recht te doen aan de variabiliteit van menselijke situaties, zonder daarbij anderzijds de rechtszekerheid en rechtsgelijkheid te ondermijnen. Hoewel praktische uitdagingen zoals complexiteit en het risico van willekeur blijven bestaan, is (het krijgen of nemen van) deze “ruimte” wel essentieel binnen gebieden van een rechtssysteem dat oog wil hebben voor de menselijke maat.
Date of Award | 16 Jan 2025 |
---|---|
Original language | Dutch |
Awarding Institution |
|
Keywords
- menselijke maat
- rechtsgelijkheid
- rechtszekerheid
- rechtsfilosofie
- existentialisme
- poststructuralisme
Master's Degree
- Master Rechtsgeleerdheid