De mogelijkheid tot implementatie van procesafspraken in het Nederlandse strafprocesrecht

Translated title of the thesis: The possibility of implementating process agreements in the Dutch criminal procedural law
  • Michelle Lodewijk

Student thesis: Master's Thesis

Abstract

De rechtspraak heeft de afgelopen jaren grote achterstanden opgebouwd. Deze ontwikkeling is zeer zorgelijk en komt de rechtszekerheid van zowel het slachtoffer als de verdachte niet ten goede. De rechtspraak staat langdurig onder druk en het is van belang dat alternatieven onderzocht worden. Een mogelijk alternatief is invoering van procesafspraken. Als er een vorm van procesafspraken in Nederland op een correcte wijze wordt geïmplementeerd, rekening houdend met de positie van de verdachte, het slachtoffer en de maatschappij, zal dit mogelijk voordelige gevolgen kunnen hebben voor de overbelaste rechtspraak en de doorlooptijd van strafzaken.

Het overgrote deel van de landen die aangesloten zijn bij de Europese Raad hebben inmiddels al een vorm van procesafspraken in hun rechtssysteem geïmplementeerd. Nederland blijft echter achter. De invoering van een vorm van procesafspraken ligt gevoelig. De vraag die rijst is of een vorm van procesafspraken, gelet op de verantwoordelijkheid die de Nederlandse rechter heeft in het kader van de materiële waarheidsvinding, past binnen het nationale recht. Het Nederlandse strafprocesrecht heeft immers als doel het verzekeren van een correcte toepassing van het materiële strafrecht. Een punt van kritiek is daarnaast het gebrek aan wettelijke waarborgen ten aanzien van het maken van procesafspraken. Zo bestaat het risico dat zonder deze waarborgen de verdachte door de OvJ onder druk gezet kan worden tot het aangaan van procesafspraken en bestaat het risico dat elke rechtbank verschillend oordeelt over de procesafspraken, hetgeen de rechtszekerheid niet ten goede komt. In de meeste landen is het maken van procesafspraken wel voorzien van een wettelijke grondslag. Ondanks deze kritiek zijn verschillende rechtbanken al aan het experimenteren met procesafspraken. Inmiddels heeft de Hoge Raad hierover uitspraak gedaan.

In dit onderzoek stond daarom de volgende probleemstelling centraal:
‘’is in het Nederlandse strafrechtssysteem, gelet op de verantwoordelijkheid die de rechter heeft in het kader van de materiële waarheidsvinding en het recht op een eerlijk proces zoals neergelegd in art. 6 EVRM, plaats voor een vorm van procesafspraken en zo ja, onder welke voorwaarden?”

Uit de geraadpleegde literatuur en bestudeerde jurisprudentie kan geconcludeerd worden dat er in het Nederlandse strafrechtsysteem plaats is voor een vorm van procesafspraken.

Allereerst dient de vraag of een vorm van procesafspraken, gelet op de verantwoordelijkheid die de rechter heeft in het kader van de materiële waarheidsvinding, in het Nederlandse strafrechtssysteem mogelijk is, beantwoord te worden. Geconcludeerd kan worden dat een vorm van procesafspraken verenigbaar is met het rechtssysteem dat Nederland kent. Wel is het hierbij noodzakelijk dat de rechter zijn actieve rol behoudt en dat de materiële waarheidsvinding gewaarborgd blijft. Zo dient bij het beoordelen van procesafspraken zo veel mogelijk aangesloten te worden bij de al bestaande strafvorderlijke kaders, en moet de rechter zijn verantwoordelijkheid bij gemaakte procesafspraken behouden. De rechter blijft verplicht om getuigen of deskundigen te horen op het moment dat hij dat noodzakelijk acht voor het verkrijgen van voldoende bewijs om de vragen van artikelen 348 en 350 Sv te beantwoorden en daarmee dient de rechter de belangen van alle partijen te blijven waarborgen. Dit wordt bevestigd door advocaat-generaal Bleichrodt en de Hoge Raad.
De volgende vraag die beantwoord moet worden, is waaraan getoetst moet worden bij de beoordeling van de toelaatbaarheid van de procesafspraken. Ondanks het uitblijven van een wettelijke grondslag, sluit ik mij bij het oordeel van de Hoge Raad aan dat dit niet betekent dat procesafspraken in zijn geheel niet toelaatbaar zijn. Wel moeten de procesafspraken in redelijke verhouding staan tot de ernst van het strafbare feit en aan een aantal voorwaarden voldoen.

Uit het arrest van de Hoge Raad volgt dat aan de volgende voorwaarden voldaan moet worden:
1. de procesafspraken moeten in redelijke verhouding staan tot de ernst van het strafbare feit;
2. de vereisten van artikel 6 EVRM;
• de verdachte op moet op vrijwillige basis hebben ingestemd met de procesafspraken;
• de verdachte moet zich op het moment van instemming bewust zijn van de consequenties van het aangaan van procesafspraken, en
• de vrijwilligheid van de verdachte en de inhoud van de afspraken moet onderworpen worden aan een rechterlijke toetsing;
• afstand doen van het recht tot het instellen van hoger beroep is niet toegestaan;
3. de toelaatbaarheid van de procesafspraken;
• hierbij moet sprake zijn van een actieve houding van de rechter ten aanzien van de materiële waarheidsvinding;
• beantwoording van de vragen genoemd in artikelen 348 en 350 Sv.

De laatste vraag die beantwoord moet worden, is welke vorm van procesafspraken het best passend in Nederland zou zijn. Uit de bestudering van buitenlandse vormen van procesafspraken, blijkt dat geen van de genoemde buitenlandse varianten één op één in Nederland geïmplementeerd worden. Aan de hand van de ervaringen in het buitenland kan wel beoordeeld worden welke aspecten wel en welke niet in Nederland passend zijn. Zo bevatten de Italiaanse en Duitse variant een aantal goede kenmerken, welke bij een implementatie van procesafspraken in Nederland meegenomen kan worden.

In Nederland wordt in de praktijk steeds meer gebruik gemaakt van afdoening middels procesafspraken. Ik acht het dan ook van belang dat er zo spoedig mogelijk een wettelijke basis voor het maken van procesafspraken wordt gecreëerd. Alle onderzochte landen hebben een wettelijke basis gecreëerd en het lijkt mij goed om deze werkwijze over te nemen. Ook blijkt uit de problematiek die rondom de transactie en de OM strafbeschikking speelt, dat duidelijke richtlijnen van groot belang zijn. In het wettelijk kader dient mijns inziens duidelijk naar voren komen onder welke voorwaarden procesafspraken gemaakt kunnen worden, dat het afstand doen van het recht tot het indienen van een rechtsmiddel niet toelaatbaar is, wie het initiatief tot het maken van procesafspraken mag nemen en dat de rechter verantwoordelijk blijft voor de materiële waarheidsvinding, voor de belangen van partijen en voor de strafmaat.

Gelet op het voorgaande, kan geconcludeerd worden dat het maken van procesafspraken in Nederland onder de genoemde voorwaarden mogelijk is. Het maken van procesafspraken kan – zeker in omvangrijke en complexe zaken – een uitkomst bieden voor de overbelaste rechtspraak en de doorlooptijd van strafzaken. Als in meer complexe zaken gekozen wordt om de zaak middels procesafspraken af te doen, is mijn verwachting dat de werkdruk binnen de rechtspraak zal afnemen en dat voorkomen wordt dat de achterstanden verder oplopen en arrondissementsparketten genoodzaakt zijn om zaken te seponeren.
Date of Award19 Apr 2024
Original languageDutch
Awarding Institution
  • Department of Public Law

Keywords

  • procesafspraken
  • werkdrukverlaging
  • materiële waarheidsvinding
  • wettelijke waarborgen

Master's Degree

  • Master Rechtsgeleerdheid

Cite this

'