Abstract
Dit rapport is het eindresultaat van vier afzonderlijke onderzoeken naar het monitoren van de algemene staat van de natuur in 1) de groenblauwe dooradering 2) het rivier- en moeraslandschap 3) het agrarisch gebied en 4) het stedelijk gebied in de provincie Limburg (NL).Het onderzoek is tweedelig, met een inieel omkaderend onderzoek naar aspecten van natuurmonitoring en een vervolgonderzoek naar het selecteren van indicatorsoorten. Het omkaderend onderzoek naar dataverzameling, datakwaliteit, communicae, en indicatorsoorten voor natuurmonitoring hee de basis gevormd voor het vervolgonderzoek naar de selece van geschikte indicatorsoorten in de vier genoemde gebieden.
Het omkaderend onderzoek is gebaseerd op literatuuronderzoek en hee tot verschillende conclusies geleid. De verschillende methoden van dataverzameling zijn nader onderzocht; hier is geen ‘beste’ methode uit naar voren gekomen maar wel is het aangeraden om per gebiedstype en per soortgroep een afweging te maken voor de meest geschikte methode per casus. Omwille van communicaeve doeleinden kan er gekozen worden voor het betrekken van burgers bij dataverzameling. Dit brengt een significante administraeve taak met zich mee en vraagt om extra supervisie voor het garanderen van de datakwaliteit en betrouwbaarheid, maar kan van waarde zijn bij het creëren van draagvlak voor natuurontwikkeling. Veldwaarnemingen door professionals op gestandaardiseerde wijze zijn het meest betrouwbaar. Over de criteria van indicatorsoorten is de wetenschappelijke literatuur niet eenduidig, deze zijn aankelijk van het doel en toepassing van de monitoring. Het is aangeraden om verder te kijken dan het charisma van een soort en verbindende soorten met een streekidenteit te selecteren op basis van burgeronderzoek. Voor het tweede deel van het onderzoek is rekening gehouden met enkele criteria voor het selecteren van indicatorsoorten zoals: gebondenheid aan de biotoop, beperkte zeldzaamheid, herkenbaarheid en de beschikbaarheid van bestaande data.
Tijdens het vervolgonderzoek naar indicatorsoorten is er beroep gedaan op bestaande soortenlijsten en de kennis van experts door middel van interviews. Per gebied is hiermee een lijst met potenële indicatorsoorten opgesteld. Tijdens het opstellen van de soortenlijst is een reeks bevindingen gemaakt. De aard van de groenblauwe dooradering maakt dit gebiedstype minder geschikt voor monitoring op basis van indicatorsoorten; er worden diverse andere monitormethoden aanbevolen waaronder het meten van landschapselementen. In het vervolg zou dit gebied als onderdeel van het agrarisch landschap gerekend kunnen worden. Bij het rivier- en moeraslandschap moet rekening gehouden worden met de hoge diversiteit van het landschap; landschapstypen wisselen elkaar op korte afstand af en vragen om een indicatorset die deze diversiteit goed omvat. Voor het agrarisch gebied is het uitdagend om de gebondenheid van een soort aan het gebied vast te stellen, hier zou verder beroep kunnen gedaan worden op de bodemkenmerken als indicator. Voor het stedelijke gebied is geen rekening gehouden met parculier groen (tuinen), dit is een beperking en biedt een waardvolle insteek voor vervolgonderzoek.
Algemeen kan gesteld worden dat de selece van indicatorsoorten verder gaat dan het overlopen van enkele vaste criteria waar de soort aan moet voldoen. Het vereist soortenkennis en bekendheid met het gebied om per soort een gepaste beoordeling te voorzien. Op voorhand dient er onderlinge prioriteit te worden bepaald van aspecten met betrekking tot communicae, diverse criteria voor indicatorsoorten, wijze van dataverzameling en betrouwbaarheid van data, aangezien deze bepalend zijn voor de keuze van indicatorsoorten en manier van dataverzameling. Bovendien dient databeschikbaarheid ook sturende te zijn bij de soortenselece. De gebruikte methode is nug gebleken om een eerste selece te maken van poteneel geschikte indicatorsoorten. Deze kan beschouwd worden als basis voor de verdere verfijning met behulp van de kennis van deskundigen. Gezien de diversiteit van meningen onder deskundigen raden we aan focusgroepen te organiseren om specialissche kennis te bundelen.
Date of Award | 1 Feb 2024 |
---|---|
Original language | Dutch |
Supervisor | Lisanne Groen (Supervisor), Angelique Lansu (Examiner), Andrea Bakker (Co-assessor) & Noa van Mulken (Co-assessor) |
Keywords
- Biodiversiteit
- monitoring
- indicatoren
- natuurherstelwet
- indicatorsoorten