Abstract
Bepaalde gedragingen van de leerling zijn moeilijk te begrijpen en worden daarom aangeduid als ‘moeilijk verstaanbaar gedrag’. Wanneer een leerling moeilijk verstaanbaar gedrag vertoont, heeft een relatie met de leerkracht die gekenmerkt wordt door veiligheid en nabijheid een positief effect op het gedrag van de leerling. Daarentegen heeft een relatie die gekenmerkt wordt door conflicten een negatief effect op het gedrag van de leerling. Het positief vormgeven van deze relatie is moeilijker voor de leerkracht wanneer een leerling moeilijk verstaanbaar gedrag laat zien. Handelingsverlegenheid speelt daarin een rol. Om die handelingsverlegenheid van de leerkracht en de problematiek omtrent moeilijk verstaanbaar gedrag te adresseren, heeft de Eliëzer en Obadjaschool (cluster 4) in Zwolle het Triple-C model geïmplementeerd. Dit model is afkomstig vanuit de gehandicaptenzorg en biedt begeleiders in de gehandicaptenzorg handvatten om de cliënt onvoorwaardelijk te ondersteunen.Binnen dit actieonderzoek wordt gekeken hoe de leerkracht vorm kan geven aan dit Triple-C model in de onderwijscontext. Meer concreet is de vraag hoe de leerkracht vorm geeft aan een positieve relatie met de leerling die moeilijk verstaanbaar gedrag vertoont. Met behulp van actieonderzoek en een herhaalde meting met de LLRV-vragenlijst is gekeken naar hoe de veertien leerkrachten van de Eliëzer en Obasjaschool de relatie met de leerling percipiëren, hoe de behoeften van de leerling worden vervuld en welk effect de kennisinterventie heeft gehad op de relatie tussen de leerkracht en de leerling.
Uit de resultaten blijkt dat leerkrachten de leerlingen zien als unieke personen die elk hun eigen ondersteuningsvraag hebben. Dat brengt meteen ook handelingsverlegenheid met zich mee omdat een leerling deel uitmaakt van een groep en daarmee één van de velen is. De leerling wordt als verantwoordelijk gezien voor eigen gedrag, ook wanneer gedrag wordt veroorzaakt door onduidelijkheid bij de leerkracht. Leerkrachten zien straffen en belonen als onderdeel van hun christelijke identiteit. Met betrekking tot de vervulling van de behoeften van de leerling zijn leerkrachten actief in het bieden van veiligheid middels een strak dagprogramma, heldere ritmes, fysieke nabijheid en worden leerlingen erkend en gewaardeerd door de leerkracht. Om de relatie te verbeteren is een kennisinterventie met betrekking tot het Triple- C model ingezet. Door deze interventie heeft de leerkracht meer inzicht in het gedrag van de leerling. Een aantal leerkrachten geeft aan dat men deze inzichten kan inzetten in de praktijk; een aantal leerkrachten vindt de vertaalslag naar de praktijk juist lastig.
In het reflectie-interview dat gehouden is na het onderzoek komt naar voren dat leerkrachten behoefte hebben aan meer ondersteuning, die bovendien stapsgewijs is en vertrekt vanuit een gezamenlijke visie.
Geconcludeerd kan worden dat in de vijf maanden van onderzoek leerkrachten meer nabijheid zijn gaan bieden aan hun leerlingen, dat het aantal conflicten is afgenomen en dat men tot nieuwe inzichten is gekomen. Leerkrachten zijn sterk in het bieden van structuur, en geven de leerlingen erkenning en waardering. Leerkrachten sluiten minder goed aan bij behoeften als eigen regie en intrinsieke motivatie. Deze conclusie is een voorzichtige conclusie. Vanwege het kleine aantal respondenten en de sterke contextafhankelijkheid zijn de resultaten namelijk moeilijk te generaliseren. Een andere beperking is dat het tijdspad van vijf maanden voor het uitvoeren van actieonderzoek relatief kort was.
Date of Award | 12 Dec 2019 |
---|---|
Original language | Dutch |
Supervisor | Steven Verjans (Supervisor) |
Keywords
- Bepaalde gedragingen
- leerling
- moeilijk verstaanbaar gedrag
- leerkracht
Master's Degree
- Master Onderwijswetenschappen