De openbaarheid en directheid bij de aantasting van een besluit van een Vereniging van Eigenaars volgens het wetsvoorstel “Vereenvoudiging en digitalisering van procesrecht”.
: Voldoet het wetsvoorstel op dit punt aan de eisen die artikel 6 lid 1 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden stelt?

  • J. (Koos) Oudshoorn

Student thesis: Master's Thesis

Abstract

Het procesrecht wordt in het civiele recht en het bestuursrecht vereenvoudigd en gedigitaliseerd. Daardoor zal er digitaal geprocedeerd moeten (gaan) worden. Een steeds groter wordende groep mensen die daar mee te maken kan krijgen zijn de leden en andere stemgerechtigden bij een Vereniging van Eigenaars (VvE). Bij het kopen van een appartement wordt de koper van rechtswege lid van de VvE. Het aantal appartementen in Nederland groeit nog steeds evenals de populariteit van deze woningen, vooral onder de ouderen. Het CBS heeft onderzocht dat op het ogenblik (2016) één op de vier VvE’s wordt vertegenwoordigd (en dus bewoond) door 65-plussers. Het bestuur van een VvE moet, om goed te besturen, besluiten nemen. Dat doet zij via haar organen, waarvan de belangrijkste de vergadering van eigenaars is. Dit is ook het hoogste orgaan binnen de VvE. Bij het nemen van een besluit kan er iets mis zijn. Het besluit kan genomen zijn in strijd met de wet of de statuten. In dat geval is het besluit nietig. Het heeft dus als het ware nooit bestaan. Een besluit kan ook genomen zijn in strijd met een wettelijke- of statutaire bepaling die het tot stand komen van besluiten regelt of het is in strijd met de redelijkheid en billijkheid die geldt tussen een rechtspersoon en degene die krachtens de wet en de statuten bij zijn organisatie zijn betrokken. Er kan ook nog strijd zijn met het huishoudelijk reglement. In deze gevallen is het besluit vernietigbaar. Degene die het niet eens is met het genomen besluit en daar een belang bij heeft, kan naar de rechter. Als het besluit nietig is, maar de VvE vindt van niet, dan kan de belanghebbende naar de rechtbank sector civiel, om een verklaring voor recht dat het besluit nietig is te vorderen. Voor een vernietigbaar besluit moet de klager zich wenden tot de rechtbank sector kanton via een verzoekschrift. De kantonrechter roept vervolgens de verzoeker, allen (andere) stemgerechtigden en de VvE bij name op om te worden gehoord. Zeker bij een grote VvE kan dit een aanzienlijke belasting voor de griffie van de rechtbank geven omdat bij de oproeping ook het verzoekschrift en de bijlage(n) daarbij moeten worden gevoegd. De oproeping kan bij de belanghebbenden aanleiding geven tot spanningen. Het verhoor vindt meestal plaats in een openbare zitting in het gerechtsgebouw en op een tijdstip dat de mensen die een normale baan hebben werken, zodat zij hun werk moeten verzuimen. Zij moeten naar een voor hun onbekende plaats waar zij een onbekende procedure moeten volgen. Hierdoor bestaat de mogelijkheid dat de belanghebbenden niet opkomen voor hun belangen. In de jurisprudentie zijn daar voorbeelden van. Als er twijfel bestaat of een besluit nietig of vernietigbaar is, lijkt het zinvol beide procedures tegelijk en parallel aan elkaar te beginnen. Immers als men eerst bij de rechtbank, sector civiel, vordert een besluit nietig te verklaren en die vordering wordt afgewezen zal de termijn om een verzoek tot vernietiging in te dienen, zijnde één maand nadat men kennis van het besluit heeft gekregen of had kunnen krijgen, vaak reeds zijn verstreken. Als men beide procedures tegelijk indient, is het maar de vraag of de rechter zich bevoegd acht van het verzoek en/of van de vordering kennis te mogen nemen. Uit de jurisprudentie blijkt dat de ene kantonrechter vindt dat dit kan, terwijl de andere kantonrechter zich strak aan de procedureregels houdt en vindt dat dit niet kan. Het wetsontwerp, dat inmiddels tot wet is verheven, maar nog niet in werking is getreden, biedt de mogelijkheid beide procedures tegelijk, via een uniforme procesinleiding, in te dienen bij de rechter. Als de beide procedures met elkaar verband houden, mogen ze door dezelfde rechter worden behandeld en beslist. Daarbij wordt uitgegaan van één schriftelijke (digitale) en één mondelinge behandeling. De rechter krijgt de mogelijkheid de mondelinge, en dus openbare, behandeling achterwege te laten en de zaak geheel digitaal af te doen. De kantonrechter mag dit zelf op eigen initiatief doen, als hij de partijen maar wijst op de mogelijkheid van een mondelinge behandeling. De mogelijkheid van het achterwege laten van de mondelinge- en dus openbare behandeling knelt met de openbaarheid en directheid van de behandeling van de zaak zoals dat in art. 6 EVRM wordt beschermd. De minister wijst er in de MvT bij het aangenomen wetsvoorstel op dat het EHRM het weglaten van de openbare behandeling onder omstandigheden niet in strijd acht met art. 6 EVRM. De minister wijst daarbij naar het EHRM-arrest Jussila t. Finland. Het EHRM vindt in dit arrest geen probleem dat bij het vaststellen van de gegrondheid van een ingestelde vervolging de bescherming die art. 6 lid 1 EVRM biedt gedifferentieerd wordt toegepast. Het genoemde arrest handelt over het opleggen van een fiscale boete. Het Hof heeft in meerdere arresten dit standpunt bevestigd. Vrijwel steeds ging het daarbij om het opleggen van een fiscale- of bestuurlijke boete. Het is zeker nog geen uitgemaakte zaak dat het EHRM vindt dat bij de vaststelling van de (overige) burgerlijke rechten en verplichtingen deze differentiatie van de in art. 6 EVRM genoemde bescherming ook wordt toegepast. Het Hof is daarover in uit uitspraken niet duidelijk. Het Hof heeft in haar jurisprudentie wel aangegeven dat een openbare behandeling achterwege kan blijven als er geen feiten zijn die betwist worden. Bij de vernietiging van een VvE-besluit is er nu juist wel sprake van betwisting van feiten. De voordelen van de nieuwe procedure, waarbij de betrokkene digitaal, achter zijn eigen computer, in zijn vertrouwde omgeving en op een tijdstip dat het hem uitkomt, de vragen van de rechter kan beantwoorden zijn evident. Ook voor de rechterlijke macht zitten er voordelen aan de nieuwe procedure doordat de procedure een kortere doorlooptijd kent. Er kleven ook nadelen aan de nieuwe procedure. Bij een mondelinge- en dus openbare behandeling van de zaak, ziet de rechter de te horen persoon/personen. Hij kan daarbij niet alleen de woordelijke uitdrukkingen, maar ook de non-verbale uitdrukkingen van deze persoon/personen waarnemen en deze in zijn oordeelsvorming meewegen. Deze non-verbale uitdrukkingen mist de rechter bij het achterwege laten van de mondelinge behandeling terwijl deze volgens W. van Dijk 60 % van de interactie tussen mensen uitmaakt. Of de nieuwe procedure aan de eisen van art. 6 EVRM voldoet wat betreft de openbaarheid en de directheid is nog maar de vraag. Dit zal nader in de jurisprudentie moeten worden uitgekristalliseerd. De rechter doet er daarom goed aan van de mogelijkheid tot het achterweg laten van de mondelinge behandeling geen of slechts zeer spaarzaam gebruik te maken.
Date of Award6 Oct 2016
Original languageDutch
Awarding Institution
  • Department of Private Law

Master's Degree

  • Master Rechtsgeleerdheid

Cite this

'