Abstract
1.1 InleidingIn dit onderzoek staat de partiële aantasting van rechtshandelingen in het licht van de Richtlijn oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten (hierna: Richtlijn) centraal. Indien een deel van een rechtshandeling nietig wordt verklaard en het overige deel in stand blijft, wordt in dit onderzoek gesproken van partiële nietigheid. Als een deel wordt vernietigd en een overig deel in stand blijft, dan heet dit partiële vernietigbaarheid. De situatie waarin beide vormen mogelijk zijn, wordt in dit onderzoek aangeduid als partiële aantasting.
Artikel 6 lid 1 van de Richtlijn gaat in op de mogelijkheid tot partiële aantasting van de overeenkomst. De partiële aantasting van een beding staat daarentegen nergens in de Richtlijn benoemd. Het HvJ EU geeft als reden dat het toestaan van partiële aantasting van een beding de afschrikkende werking van het opnemen van een oneerlijk beding wegneemt. Onlangs heeft de rechtbank Amsterdam echter aangegeven dat het aantasten van een volledig beding nadelige gevolgen voor de consument met zich kan meebrengen. De rechtbank Amsterdam heeft daarom in recente jurisprudentie gesuggereerd dat het mogelijk zou moeten zijn om (een deel van) een oneerlijk beding te vervangen of te vernietigen.
1.2 Centrale vraag en deelvragen
In dit onderzoek staat de volgende vraag centraal:
In hoeverre is de partiële nietigheid van rechtshandelingen op grond van artikel 3:41 BW voor vernietiging en nietigheid in overeenstemming met de Europese Richtlijn oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten?
Om de hoofdvraag te kunnen beantwoorden zijn de volgende drie deelvragen geformuleerd:
1. Wat is de betekenis van de partiële nietigheid van rechtshandelingen op grond van artikel 3:41 BW en hoe hangt dit samen met conversie en bekrachtiging zoals beschreven in de artikelen 3:42 en 3:58 BW?
2. In hoeverre bieden de Richtlijn oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten en de rechtspraak van het HvJ EU ruimte voor het partieel aantasten van een rechtshandeling?
3. Welke mogelijkheden zijn er om een beding partieel aan te tasten conform de Richtlijn oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten?
1.3 Partiële aantasting onder de Richtlijn
Partiële nietigheid van een rechtshandeling is geregeld in artikel 3:41 BW. Partiële nietigheid hoeft niet de overeenkomst te treffen, maar kan bijvoorbeeld ook van toepassing zijn op een beding dat in de overeenkomst is opgenomen. Als partiële nietigheid wordt toegepast, blijft de rechtshandeling los van het nietige deel in stand.
Het partieel aantasten van de overeenkomst is geregeld in artikel 6 lid 1 van de Richtlijn. Artikel 6 lid 1 bepaalt dat het mogelijk is om een deel van een overeenkomst aan te tasten, waardoor de overeenkomst voor het overige deel in stand blijft. Het HvJ EU is van mening dat deze vorm van partiële aantasting in eerste instantie niet wenselijk is, omdat het de afschrikkende werking voor het opnemen van een onredelijk beding wegneemt.
Er bestaan echter omstandigheden waarin de nationale rechter kan besluiten een nationaal voorschrift van aanvullend recht toe te passen ter vervanging van het ongeldige contractuele beding. Uit rechtspraak volgt dat vervanging door een bepaling van aanvullend recht alleen mogelijk is als de overeenkomst niet zonder het vernietigde deel kan blijven bestaan.
Partiële aantasting van een beding is nergens in de Richtlijn geregeld. Het HvJ EU is van mening dat partiële aantasting van een beding niet wenselijk is, omdat dit ook hier de afschrikkende werking voor het opnemen van een onredelijk beding wegneemt. Bovendien moet de consument bij het partieel aantasten in de positie worden gebracht waarin hij zich bevond voordat de overeenkomst werd gesloten. Deze vorm van partiële aantasting is volgens het HvJ EU dus niet toegestaan. De rechtbank Amsterdam stelt echter dat deze zienswijze nadelige gevolgen kan hebben voor de consument. Op basis van bovenstaande informatie kan geconcludeerd worden dat het partieel aantasten van een overeenkomst onder voorwaarden mogelijk is. Het partieel aantasten van een beding is echter niet toegestaan.
1.4 Alternatieven voor partiële aantasting conform de Richtlijn oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten
Conversie is een andere mogelijkheid om een rechtshandeling aan te tasten. Conversie staat vermeld in artikel 3:42 BW. Conversie en partiële nietigheid zijn beide vormen van relativering van de nietigheid van een rechtshandeling. Dit betekent dat een deel van een rechtshandeling nietig wordt verklaard, in plaats van de gehele rechtshandeling.
Conversie is niet geregeld in de Richtlijn. Uitspraken van het HvJ EU laten echter wel zien of conversie mogelijk is onder de Richtlijn. De arresten " Banco Calderón Camino " en " Caixabank " geven aan dat het niet mogelijk is om een beding dat onder de Richtlijn valt, middels vervanging (dus conversie) of matiging aan te passen. Het HvJ EU is van mening dat het toestaan van vervanging of matiging ten koste gaat van de afschrikkende werking voor het opnemen van een onredelijk beding. Het HvJ EU acht dit niet wenselijk. Om deze reden is conversie niet mogelijk onder de Richtlijn. Persoonlijk ben ik van mening dat conversie wel een aanwinst kan zijn voor de Richtlijn.
Een andere juridische vorm die dicht bij partiële aantasting ligt, is bekrachtiging. Bekrachtiging is opgenomen in artikel 3:58 BW. Bekrachtiging zorgt ervoor dat een nietige rechtshandeling door middel van het voldoen aan een ontbrekend geldigheidsvereiste een geldige rechtshandeling wordt. De schakelbepaling van artikel 3:59 BW biedt de mogelijkheid voor toepasbaarheid bij bijvoorbeeld consumentenovereenkomsten.
Bekrachtiging is niet in de Richtlijn geregeld. Ook heeft het HvJ EU hier geen uitspraken over gedaan. Daarnaast zijn er nooit prejudiciële vragen gesteld over dit onderwerp. De reden hiervoor is dat bekrachtiging van consumentenovereenkomsten in de praktijk vrijwel nooit voorkomt. Indien het HvJ EU bekrachtiging in de toekomst toch mocht behandelen, zal ook hier waarschijnlijk de afschrikkende werking prevaleren boven het matigen of herzien van een beding. Bekrachtiging wordt dan gezien als een vorm van herziening. Naar mijn mening is bekrachtiging geen aanwinst voor de Richtlijn.
Geconcludeerd kan worden dat bekrachtiging, conversie en partiële aantasting van een beding niet mogelijk zijn. Het HvJ EU weegt de afschrikkende werking van het opnemen van een onredelijk beding zwaarder dan het vervangen, herzien of matigen van een beding.
Om conversie en partiële aantasting van een beding mogelijk te maken, kan het HvJ EU de " Blue pencil rule " als inspiratie gebruiken. Het doel van de “ Blue Pencil Rule ” is om delen van een bepaling te schrappen, of de (delen van een) bepaling te vervangen, die als onredelijk worden beschouwd.
Als het HvJ EU de afschrikkende werking wil behouden, dan kan er gebruik worden gemaakt van een boetesysteem. Het boetesysteem van de AVG kan hiervoor als inspiratie dienen. Dit zou inhouden dat een boete onder de Richtlijn mag worden opgelegd in gevallen waarin opzettelijk een onredelijk beding is opgenomen of waar sprake is van ernstige/verwijtbare nalatigheid door de professionele partij. Door dit boetesysteem kunnen zoveel mogelijk onredelijke bedingen in overeenkomsten op voorhand worden voorkomen.
1.5 Aanbevelingen
Het is aan te raden dat het HvJ EU de huidige zienswijze aanpast. Om conversie en partiële aantasting van een beding mogelijk te maken, kan de “ Blue Pencil Rule ” als inspiratie dienen. Door deze “ Blue Pencil Rule ” te koppelen aan een boetemogelijkheid, blijft de afschrikkende werking in stand indien het HvJ EU wenst deze in stand te houden. Op deze manier worden zoveel mogelijk onredelijke bedingen op voorhand uit consumentenovereenkomsten geweerd en worden conversie en partiële aantasting van een beding onder de Richtlijn mogelijk.
Date of Award | 1 Oct 2024 |
---|---|
Original language | Dutch |
Awarding Institution |
|
Keywords
- Richtlijn oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten
- Partiële aantasting
- Onredelijk bezwarend beding
- Conversie
- Blue pencil rule
- consument
Master's Degree
- Master Rechtsgeleerdheid