Deze scriptie gaat over de wenselijkheid van de procesbekwaamheid van de minderjarige in het civiele jeugdbeschermingsrecht bezien vanuit het IVRK en EVRM. In het civiele jeugdbeschermingsrecht is de minderjarige processueel handelingsonbekwaam. Hierover wordt al jarenlang gediscussieerd. De minister blijft volhardend en past de wetgeving niet aan. Uit het IVRK en EVRM komt naar voren dat de minderjarige een zelfstandige drager is van rechten en recht heeft op toegang tot de rechter en op mogelijkheden om in procedures op te komen tegen voor hem relevante beslissingen. De minderjarige kan in OTS en/of MUHP zaken een procedure starten als hij wordt vertegenwoordigt door zijn wettelijk vertegenwoordiger of wordt bijgestaan door een bijzondere curator. In kinderbeschermingszaken kan dit ingewikkeld zijn bij tegenstrijdige belangen tussen de minderjarige en wettelijk vertegenwoordiger. Een bijzondere curator biedt ook niet altijd uitkomst en dan staat de minderjarige met lege handen. Uit dit onderzoek komt naar voren dat het vanuit het IVRK en EVRM bezien wenselijk is de minderjarige in het civiele jeugdbeschermingsrecht processueel handelingsbekwaam te maken.
Date of Award | 5 Oct 2023 |
---|
Original language | Dutch |
---|
- civiele jeugdbeschermingsrecht
- processuele handelings(on)bekwaamheid
- persoonlijke autonomie
- participatie
- IVRK
- EVRM
De procespositie van de minderjarige in het civiele jeugdbeschermingsrecht : Een onderzoek naar de wenselijkheid van processuele handelingsbekwaamheid van minderjarigen in het civiele jeugdbeschermingsrecht bezien vanuit het IVRK en EVRM
Anoniem (Author). 5 Oct 2023
Student thesis: Master's Thesis