Abstract
In haar autofictie Indo. Een persoonlijke geschiedenis van identiteit (2020) constateert Ma-rion Bloem, als ik-personage van deze roman, verbitterd dat de literatuurkritiek haar percipi-eert als een auteur die triviale en anekdotische literatuur schrijft over haarzelf als Indische persoonlijkheid. Pas in de jaren twintig is een bescheiden postkoloniaal discours op gang gekomen in de neerlandistiek. Vanuit die ontwikkeling is onderzoek gedaan naar Bloems hardnekkige beperkte literaire reputatie als Indische auteur en naar haar bijdrage als postkoloniale intellectueel in het debat.Uit Bloems omvangrijke Indische autobiografische oeuvre is gekozen voor onderzoek naar haar debuutroman Geen gewoon Indisch meisje (1983) en haar meest recente roman Meisjes uit het dorp (2023). Bij dit onderzoek is daarnaast gebruik gemaakt van enkele inter-views naar aanleiding van genoemde romans, twee publiekslezingen over de betekenis van het Indische koloniale verleden en het hierboven genoemde Indo, waarin Bloem kritisch re-flecteert op haar schrijverschap en de ontvangst van haar Indische oeuvre.
Uit de analyse van literaire kritieken over genoemde romans komt vooral een hard-nekkige eenzijdige receptie naar voren, namelijk dat recensenten zich laten leiden door een koloniaal perspectief op Bloems alter ego: een sociale buitenstaander, die bekneld is geraakt tussen twee culturen. Daarentegen valt uit haar haar publieke optredens en haar autofictie Indo op te maken dat ze consequent fulmineert tegen racisme in de postkoloniale Nederlandse samenleving, dat gebaseerd is op koloniale white privilege ofwel superioriteitsgevoelens van witte mensen.
In fragmenten uit het debuut Geen gewoon Indisch meisje (1983) en haar laatste ro-man Meisjes uit het dorp (2023) is nagegaan met behulp van concepten als third person con-sciousness van respectievelijk Frantz Fanon, en feminist killjoy van Sara Ahmed hoe Bloem racistische bejegeningen literair verbeeldt. Uit deze analyse blijkt hoe indringend beschreven wordt dat het hoofdpersonage voortdurend te maken heeft met raciaal ongemak en alledaags racisme. Naarmate het hoofdpersonage ouder wordt, is ze zich er steeds meer bewust van dat ze gereduceerd wordt tot haar raciaal-etnische (zwarte) identiteit.
De conclusie is dat Bloem vele decennia is miskend als postkoloniale intellectueel debat over dit onderwerp. In feite kan Bloem worden gezien als voorloper van de huidige maatschappijkritische blik op racisme in brede zin. Haar uitingen op basis van haar eigen Indische ervaringen zijn zodanig, dat ze betrekking hebben op universele ervaringen en situ-aties.
die racisme literair verbeeldt, zowel voor haar lezerspubliek en als participant in het publieke
Date of Award | 25 Jan 2024 |
---|---|
Original language | Dutch |
Supervisor | Sibo Kanobana (Supervisor) & Caroline Drieƫnhuizen (Examiner) |
Master's Degree
- Master Kunst en Cultuurwetenschappen