Op de Nederlandse arbeidsmarkt zijn schijnzelfstandigen werkzaam. Zij zijn doorgaans werkzaam voor een laag tarief zonder sociaal vangnet. Schijnzelfstandigen worden behandeld als zelfstandigen, maar zijn eigenlijk werknemers. Zij vallen namelijk onder de reikwijdte van artikel 7:610 BW. De partijbedoeling speelde aanvankelijk een rol naar aanleiding van het Groen/Schoevers-arrest. Hierdoor hebben partijen de ruimte genomen om zelf de kwalificatie van de overeenkomst te duiden. Zij menen dan een overeenkomst van opdracht te sluiten waardoor de arbeidsrechtelijke bescherming wordt uitgesloten. In het Participatieplaats-arrest heeft de Hoge Raad de ruimte uit het Groen/Schoevers-arrest ingeperkt en geoordeeld dat de partijbedoeling minder relevant is. Er moet gekeken worden naar de feitelijke situatie en worden voldaan aan de elementen gezag, arbeid, loon, gedurende een zekere tijd. Het is gewenst dat de Hoge Raad zich (nader) uitlaat over de beoordeling van de elementen, de moderne invulling van het gezag, de uitleg over de fasen zoals in Participatieplaats-arrest aangegeven, en afstapt van de holistische benadering. Herijking van artikel 7:610 BW lijkt niet gewenst, maar nadere gezichtspunten vanuit de Hoge Raad wel.
Date of Award | 25 Jun 2021 |
---|
Original language | Dutch |
---|
Awarding Institution | - Department of Private Law
|
---|
- Flexibele arbeidsmarkt
- schijnzelfstandigen
- arbeidsovereenkomst
- partijbedoeling
- herijking Groen/Schoevers-arrest
- gezichtspunten Hoge Raad
De schijnzelfstandige in het Nederlandse arbeidsrecht: over de kwalificatie van de arbeidsovereenkomst in de hedendaagse arbeidsmarktpraktijk
van Wijk, L. (Author). 25 Jun 2021
Student thesis: Master's Thesis