De strafbaarstelling van feitelijke leidinggevenden voor milieuschade
: De verhouding tussen de commune strafbepalingen van 173a en 173b Sr en het wetsvoorstel strafbaarstelling ecocide

  • H.M. Brunninkhuis

Student thesis: Master's Thesis

Abstract

De verhouding tussen de commune strafbepalingen van 173a en 173b Sr en het wetsvoorstel strafbaarstelling ecocide

De bescherming van het milieu is een hot topic. Op zowel internationaal als Europees niveau wordt de roep om een hardere aanpak van veroorzakers van milieuschade harder. Ook in Nederland is er een wetsvoorstel ingediend om ecocide strafbaar te stellen. Met deze wet wil men het veroorzaken van ernstige milieuschade strafbaar stellen en niet alleen de bedrijven, maar ook bestuurders die feitelijke leidinggeven aan verboden gedragingen strafrechtelijke aansprakelijk stellen.

Artikelen 173a en 173b Sr
Op dit moment kan strafrechtelijke handhaving van het milieurecht via twee wegen geschieden: via de Wet op de economische delicten en via het commune strafrecht. Lange tijd gold het strafrecht als ultimum remedium voor het handhaven van milieurecht, maar inmiddels wordt meer en strengere toepassing van strafwetgeving op milieurechtelijk gebied, zowel in Nederland als op internationaal en Europees niveau, beschouwd als de manier om milieuovertredingen tegen te gaan.

Op dit moment zijn vooral de artikelen 173a en 173b Sr belangrijk voor het milieustrafrecht. Degene die opzettelijk en wederrechtelijk, of degene aan wiens schuld te wijten is dat er een stof in de bodem, lucht of het oppervlaktewater is gebracht, waardoor gevaar voor de openbare gezondheid te duchten is, is strafbaar. De beschermde rechtsgoederen zijn de openbare gezondheid en het menselijke leven. In de praktijk blijkt aansprakelijkstelling voor milieuschade op grond van deze artikelen lastig. Dat komt doordat bewijslevering van sommige delictsbestanddelen, al dan niet wegens de interpretatie daarvan in de rechtspraak, aan een veroordeling in de weg staan. Het is lastig aantoonbaar dat er gevaar te duchten is voor de openbare orde en een veroordeling op grond van artikel 173a of b sluit vaak af op een gebruik aan bewijs voor ‘het brengen van een stof in de lucht, bodem of oppervlaktewater’. Ook over de precieze invulling van het bestanddeel ‘wederrechtelijk’ bestaat onduidelijkheid, waardoor het niet helder is of een rechter rekening moet houden met een door het bestuursrecht afgegeven vergunning. Als het al tot strafvervolging op grond van deze artikelen komt, dan leidt die vaak niet tot een strafrechtelijke veroordeling. De reikwijdte van de artikelen is derhalve beperkt.


Feitelijke leidinggeven
Het is in het commune strafrecht mogelijk om rechtspersonen te vervolgen voor milieuschade (artikel 173a of 173b juncto 51 lid 1 Sr). De wens is om bij de bestrijding van milieucriminaliteit niet alleen bedrijven maar ook feitelijke leidinggevenden te vervolgen, zo blijkt uit recente pogingen om bestuurders van milieuverontreinigende bedrijven strafrechtelijk aansprakelijk te stellen. De aanname is dat individuele strafdreiging leidt tot betere naleving van milieurecht.

In artikel 51 lid 2 sub 2 Sr is bepaald dat ook feitelijke leidinggevers strafbaar gesteld kunnen worden voor milieuschade. De Hoge Raad heeft in een overzichtsarrest bepaald dat er meerdere typen van feitelijke leidinggeven kunnen worden onderscheiden, namelijk wanneer iemand effectief en actief heeft gestuurd op een verboden gedraging of wanneer de gedraging gevolg is van zijn beleid. Ook wanneer iemand een substantiële bijdrage heeft geleverd of initiatief nam, kan er van feitelijke leidinggeven sprake zijn. Daarnaast kan een passieve rol leiden tot feitelijke leidinggeven, namelijk wanneer iemand nalaat maatregelen te nemen die de verboden gedraging kunnen voorkomen. In de praktijk lukt het meestal niet om bestuurders van bedrijven als feitelijke leidinggevenden te veroordelen voor het veroorzaken van milieuschade. Dat komt doordat het niet eenvoudig is om aan te tonen dat iemand bevoegd was om maatregelen te nemen, iemand daadwerkelijk zeggenschap over de activiteit had en kennis had van de verboden gedraging.

Wetsvoorstel strafbaarstelling ecocide
Eind 2023 heeft de Partij van de Dieren het Wetsvoorstel strafbaarstelling ecocide ingediend. Met deze wet willen zij het veroorzaken van ernstige milieuschade, ook wel ecocide genoemd, strafbaar stellen en niet alleen de bedrijven, maar ook bestuurders die feitelijke leidinggeven aan verboden gedragingen strafrechtelijk aansprakelijk stellen.

Het wetsvoorstel past in een de trend van de wens om te komen tot ecocidewetgeving en het strenger aanpakken van milieucriminaliteit. Op Europees niveau is de richtlijn milieucriminaliteit herzien waardoor milieucriminaliteit zwaarder bestraft wordt en ook op internationaal niveau wordt er gekeken hoe milieucriminaliteit effectiever bestreden kan worden. Zo gaan er stemmen op om ecocide als vijfde internationale misdaad onder te brengen in het internationale strafrecht. Hier zijn diverse bezwaren tegen in te brengen. Zo is er nog geen consensus over de definitie van ecocide en is de term ecocide, door de gelijkenis met genocide, ongelukkig gekozen. Het internationale strafrecht richt zich daarnaast specifiek op de bestraffing van het individu in plaats van op het herstellen van schade aan het milieu, en binnen het Internationaal Strafhof is er geen expertise op dit gebied. Het is de vraag of het internationale strafrecht de meest geschikte plek is om milieuschade te vervolgen.

Ondanks voornoemde bezwaren heeft de initiatiefnemer van het wetsvoorstel strafbaarstelling ecocide aan willen sluiten bij deze internationale en Europese ontwikkelingen. Initiatiefnemer wil ecocide in het WvSr opnemen als strafbaar feit in een nieuw artikel 153. De wet moet drie tekortkomingen van het huidige stelsel oplossen: het milieu moet als rechtsgoed worden beschermd, de wet moet de administratieve afhankelijkheid van het bestuursrecht afschaffen en het moet mogelijk worden om milieuschade in het buitenland door Nederlandse actoren strafbaar te stellen. In het wetsvoorstel wordt expliciet verwezen naar de symboolfunctie van de ecocidewet.

Het wetsvoorstel schiet tekort in haar ambities. Bezwaren ten aanzien van de wet zijn onder meer het ontbreken van een helder ecocidebegrip, een vaag opzetvereiste en diverse vage bestanddelen die leiden tot rechtsonzekerheid. Ook het legaliteitsbeginsel komt in het gedrag door het voornemen de administratieve afhankelijkheid van het bestuursrecht af te schaffen.

Huidig en voorgenomen recht vergeleken
Vergelijken we de artikelen 173a en b met de voorgenomen ecocide wet, dan valt op dat beiden een ander rechtsgoed beschermen: artikelen 173a en b de openbare gezondheid en het menselijk leven, artikel 153 het milieu. Het wederrechtelijkheidsvereiste van artikelen 173a en b komt in het voorgestelde artikel 153 Sr niet meer terug. Daarnaast is er onduidelijkheid ten aanzien van opzetbestanddeel. Wat de strafmaat betreft levert een overtreding 153 Sr een zwaardere straf op dan die van artikel 173a.

Ten aanzien van hetgeen het wetsvoorstel beoogt is het de vraag of de voorgestelde ecocidewet het verschil gaat maken. Wel is het zo dat de wet symbolische waarde heeft en een belangrijke signaalfunctie kan vervullen.

De ecocidewet schiet tekort
Nu de voorgestelde ecocidewet tekortschiet in het beter beschermen van het milieu en het effectief vervolgen van degenen die schade toebrengen aan het milieu, geldt dat ook voor het strafbaar stellen van bestuurders van bedrijven als feitelijke leidinggevenden. De problemen van de huidige wetgeving ten aanzien van het strafbaar stellen van bestuurders, blijven in de voorgestelde wetgeving bestaan.

Nu er in 2024 een akkoord is bereikt over de herziening van de richtlijn milieucriminaliteit, zijn lidstaten verplicht om milieudelicten strafrechtelijk aan te pakken. Daar is echter niet per se nieuwe commune strafwetgeving voor nodig. Bestaande wetgeving zou kunnen worden aangepast en reeds bestaande voorstellen voor klimaatwetgeving zouden ook strafrechtelijk kunnen worden gehandhaafd. Er zal opgetreden moeten worden tegen het toebrengen van schade aan het milieu, maar de ecocidewet lijkt hiervoor niet de beste route.





Date of Award18 Jul 2024
Original languageDutch
Awarding Institution
  • Department of Public Law

Keywords

  • Feitelijke leidinggeven
  • Milieustrafrecht
  • Milieucriminaliteit
  • Ecocide
  • Ecocidewetgeving
  • Artikel 173a en b

Master's Degree

  • Master Rechtsgeleerdheid

Cite this

'