In dit onderzoek staat de vraag centraal of sprake is van een verruiming van de reikwijdte van de strafbare poging tot formele delicten op basis van de jurisprudentie van de Hoge Raad in de periode van 2000 tot 2020. Op basis van de literatuur bestaat maar weinig ruimte voor een strafbare poging tot een formeel delict omdat een begin van uitvoering al snel een voltooid delict oplevert. Het is echter de rechtspraak die in de praktijk invulling geeft aan de reikwijdte van de strafbare poging tot formele delicten. Uit dit onderzoek blijkt dat enigszins meer ruimte is gekomen voor de strafbare poging tot formele delicten. Over het algemeen vaart de Hoge Raad een objectieve en restrictieve koers wat betreft het begin van uitvoering bij formele delicten. Het criterium van de uiterlijke verschijningsvorm biedt echter de ruimte om van deze koers af te wijken. Het gebruik van het criterium van de uiterlijke verschijningsvorm kent daarom een tekortkoming bij formele delicten. Deze tekortkoming kan zoveel mogelijk worden opgeheven door het gebruik van twee aanvullende toetsen. Als eerste moet voltooiing van het delict direct kunnen volgen uit de verrichte handelingen van de verdachte. Als tweede moet de feitelijke mogelijkheid bestaan het delict te voltooien. Op deze manier kan de reikwijdte van de strafbare poging tot formele delicten worden afgebakend.
Date of Award | 12 Jul 2021 |
---|
Original language | Dutch |
---|
- formele delicten
- poging
- artikel 45 Sr
- Begin van uitvoering
- uiterlijke verschijningsvorm
- feitelijke mogelijkheid
De strafbare poging tot formele delicten : Een jurisprudentieonderzoek naar de reikwijdte van de strafbare poging tot formele delicten
Golsteijn, M. J. (Author). 12 Jul 2021
Student thesis: Master's Thesis