Deze scriptie onderzoekt de toepasselijkheid van artikel 359a Sv op vormverzuimen die zijn begaan tijdens burgeropsporing. In beginsel werkt artikel 359a Sv enkel door op vormverzuimen begaan tijdens het voorbereidend onderzoek en daar valt burgeropsporing krachtens artikel 132a Sv niet onder. Het onderzoek in deze scriptie omvat een literatuurstudie inzake burgeropsporing om het theoretisch kader van burgeropsporing uiteen te zetten. Aan de hand van deze literatuuurstudie volgen allereerst de recente ontwikkelingen inclusief de voor- en nadelen van burgeropsporing. Daarna komen de reikwijdte en doelen van artikel 359a Sv aan bod. Aansluitend wordt de invulling door zowel de Hoge Raad als het EHRM besproken betreffende de toepasselijkheid van dit artikel op vormverzuimen begaan tijdens burgeropsporing. Tot slot wordt geïdentificeerd of en welke aanpassingen noodzakelijk zijn wat betreft artikel 359a Sv om rechtsgevolgen te kunnen verbinden aan vormverzuim die begaan zijn tijdens burgeropsporing.
Date of Award | 22 Feb 2024 |
---|
Original language | Dutch |
---|
Awarding Institution | |
---|
- Vormverzuimen
- Rechtsgevolgen
- Burgeropsporing
- Inmengingscriterium
- Artikel 359a Sv
- tegemoetkomingsperspectief
De toelaatbaarheid van het bewijsmateriaal van de moderne Sherlock Holmes Over de toepasselijkheid van artikel 359a Sv op bewijsmateriaal verkregen uit burgeropsporing
Anoniem (Author). 22 Feb 2024
Student thesis: Master's Thesis