De koper die geleverd heeft gekregen onder eigendomsvoorbehoud wordt door sommige auteurs gezien als een houder. Hij heeft dan geen goederenrechtelijke beschikkingsmacht. Anderen kennen deze koper wel een goederenrechtelijke status toe, maar dogmatische verantwoording is moeilijk. Ofwel koper en verkoper hebben allebei een gedeelde vorm van eigendom, zoals de Hoge Raad in juni 2016 oordeelde, of de koper heeft een ‘goederenrechtelijke aanspraak’ vergelijkbaar met het Duitse Anwartschaftsrecht. Over de invulling van dit Duitse recht bestaat veel discussie. In hoeverre zijn aan die discussie argumenten te ontlenen voor het Nederlandse debat over de positie van de koper onder eigendomsvoorbehoud?
Het Anwartschaftsrecht is gelijktijdig een goederenrechtelijk gebruiksrecht en een eigendomsverwachtingsrecht. Dogmatisch zijn er veel bezwaren tegen dit recht ongeacht of het wordt opgevat als zelfstandig recht of als vorm van gedeelde eigendom. Omdat de reikwijdte van het eigendomsvoorbehoud in Nederland beperkter is dan in Duitsland, zijn die bezwaren in Nederland nog groter. De figuur van een voorbehouden pandrecht zoals vroeger in Duitsland verdedigd en al door Meijers voorgestaan, kent die bezwaren niet. De verhouding tussen leverancierskrediet en geldkrediet is bij deze constructie ook beter in evenwicht.
Date of Award | 4 Jul 2016 |
---|
Original language | Dutch |
---|
Awarding Institution | - Department of Private Law
|
---|
Een eigenaardige eigenaar: Een normatief onderzoek naar de positie van de Nederlandse koper onder eigendomsvoorbehoud op basis van een vergelijking met het Duitse recht
Hertog, J. D. (Author). 4 Jul 2016
Student thesis: Master's Thesis