Abstract
Al sinds jaar en dag is de ‘rechterlijke overtuiging’ de bewijsstandaard binnen de Nederlandse strafrechtspleging. Deze bewijsstandaard ligt besloten in artikel 338 Wetboek van Strafvordering. Het wettelijk uitgangspunt van de tekst van dit artikel is dat de rechter alleen tot een bewezenverklaring mag komen, indien hij ‘de overtuiging heeft bekomen’ dat de verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan.Het Wetboek van Strafvordering wordt op dit moment compleet gemoderniseerd en dat maakte dat ook artikel 338 Sv onder de loep werd genomen. Grapperhaus stelt een nieuw criterium voor: de buiten redelijke twijfel-formule.
In deze scriptie werd onderzoek gedaan naar hoe deze aanpassing van de huidige bewijsstandaard van artikel 338 Sv een positieve ontwikkeling zou betekenen voor de werking van het bewijsoordeel binnen de Nederlandse strafrechtspleging, gelet op de geluiden die klonken vanuit de juridische literatuur en de wensen van de Nederlandse rechtspraak.
Daarbij komt onder andere aan bod: het strafrechtelijke bewijsstelsel, Promis, Nederlandse jurisprudentie en de Europese richtlijnen.
Date of Award | 4 Jun 2019 |
---|---|
Original language | Dutch |
Awarding Institution |
|
Supervisor | Astrid Jordaans - Lindeman (Supervisor) & Mandy de Bruijn (Examinator) |
Keywords
- strafrecht
- bewijsstandaard
- artikel 338
Cite this
Een nieuw bewijscriterium; buiten redelijke twijfel : Een gevalletje ‘zoden aan de dijk’ of juist ‘niks nieuws onder de zon’?
van den Brink, J. (Author). 4 Jun 2019
Student thesis: Master's Thesis