Deze scriptie gaat over stapeling van bestuurlijke boetes in het nationale kennismigrantenrecht. Om een kennismigrant te mogen laten werken, moet een werkgever erkend zijn als referent en de kennismigrant een vastgesteld minimumsalaris betalen. Een werkvergunning voor de migrant is dan niet nodig. Als de referent niet aan de looneis voldoet, kunnen twee boetes volgen. Ten eerste kan de IND een boete opleggen als de werkgever niet binnen vier weken doorgeeft dat de looneis niet is gehaald (artikel 54 lid 2 van de Vreemdelingenwet, uitgewerkt in het Vreemdelingenbesluit en het Voorschrift vreemdelingen). Ten tweede kan de Arbeidsinspectie beboeten, omdat niet meer wordt voldaan aan de uitzondering op de werkvergunningsplicht (artikel 2 lid 1 van de Wet arbeid vreemdelingen, uitgewerkt in het Besluit uitvoering Wav). Zo’n combinatie van boetes is toegestaan (artikel 5:8 van de Awb), maar betoogd wordt dat sprake is van meerdaadse samenloop vanwege feitelijke samenhang tussen de overtredingen. Daarom moet de totale boetehoogte worden getoetst op evenredigheid. Uit onderzochte beschikkingen en interviews blijkt dat de IND en de Arbeidsinspectie zo’n toets niet uitvoeren.
Date of Award | 13 Dec 2024 |
---|
Original language | Dutch |
---|
Awarding Institution | |
---|
- Bestuurlijke boete
- Meerdaadse samenloop
- Artikel 5:8 Awb
- Kennismigrant
- Evenredigheid
- Uitvoerende macht
Evenredigheid bij stapeling van bestuurlijke boetes in het kennismigrantenrecht
J., B. (Author). 13 Dec 2024
Student thesis: Master's Thesis