Abstract
Nederland kende in 2020 circa tweehonderd en elf duizend werknemers welke werkzaam waren op basis van een uitzendovereenkomst. Een beding dat niet zelden door werkgevers in de uitzendovereenkomst wordt opgenomen om het bedrijfsbelang te beschermen nadat een werknemer uit dienst treedt is een concurrentiebeding. Circa 40% van de uitzendwerknemers ervaart door het concurrentiebeding een nadeel bij het vinden van een nieuwe dienstbetrekking elders. Het is de vraag of dit gelet op het flexibele karakter van de uitzendovereenkomst gerechtvaardigd is. De Europese wetgever oordeelde negatief en achtte het nodig deze werknemers in de Uitzendrichtlijn te beschermen. Dit is gecodificeerd in het belemmeringsverbod van 9a Waadi. Het belemmeringsverbod verbiedt werkgevers om ter beschikking gestelde werknemers te belemmeren om met hun inlener een arbeidsverhouding aan te gaan.Ondanks het belemmeringsverbod is het wél mogelijk om een concurrentiebeding overeen te komen welke verbiedt om bij een concurrent, niet zijnde de inlener, in dienst te treden. Hierop zijn wél de vereisten van artikel 7:653 BW van toepassing. Het is daarom vereist dat het concurrentiebeding schriftelijk met een meerderjarige werknemer overeengekomen wordt. Een concurrentiebeding is gelet op het flexibele karakter van uitzendwerk in beginsel alleen mogelijk bij een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd.
Date of Award | 26 Oct 2021 |
---|---|
Original language | Dutch |
Awarding Institution |
|
Keywords
- belemmeringsverbod
- concurrentiebeding
- terbeschikkingstelling
- inlener
- belangenafweging
- reikwijdte
Master's Degree
- Master Rechtsgeleerdheid