Er is een toename waar te nemen van depressieve symptomen bij adolescenten in het afgelopen decennia (Sarris, O’Neil, Coulson, Schweitzer, & Berk, 2014) en een afname van fysieke activiteit ten opzichte van de kindertijd (Dalene et al., 2017; Valois, Umstattd, Zullig, & Paxton, 2008). Er zijn positieve verbanden gevonden tussen fysieke activiteit, welbevinden en cognitieve prestaties (Rasmussen & Laumann, 2012).
Het doel van het onderzoek was aan te tonen dat er een effect is van een kortdurende fysieke activiteit (PA) van gemiddelde intensiteit en het tijdstip van de dag op het zelfvertrouwen, depressieve symptomen en cognitieve prestatie van adolescenten in de leeftijd van 15-17 jaar. De uitkomst zou het belang van het aanbieden en promoten van fysieke activiteit tijdens de adolescentie onderstrepen.
Er waren 6 klassen van gemiddeld 30 leerlingen geselecteerd voor het onderzoek en aan de ouders en leerlingen van deze geselecteerde klassen was toestemming gevraagd. Het responspercentage was 68%. Uiteindelijk bestond de onderzoeksgroep uit 99 deelnemers (31 jongens en 68 meisjes) uit vwo 4, 5 en 6 zonder gezondheidsproblemen met een gemiddelde leeftijd van 15,7 jaar. Voorliggend onderzoek had een cross-over design, waarin het individu zijn/haar eigen controle was. Het experiment bestond uit 3 condities, waarin deelnemers afwisselend (1) geen fysieke activiteit, (2) een fysieke activiteit van gemiddelde intensiteit gedurende 20 minuten aan het begin van de dag of (3) dezelfde interventie midden op de dag aangeboden kregen.
Om te controleren of de gemiddelde intensiteit werd bereikt, werd de hartslag gemeten met behulp van een hartslagmeter (Garmin). Op alle testdagen werd aan het einde van de lesdag, het zelfvertrouwen met de State Self Esteem Scale (Heatherton & Polivy, 1991), depressieve symptomen met de State-Trait Depression Questionnaire (Spielberger, Ritterband, Reheiser, & Brunner, 2003), en cognitieve prestatie door de d2 Test of Attention (Brickenkamp & Zillmer, 1998), gemeten. Van de d2 Test of Attention werden de specifieke uitkomstmaten concentratieprestatie (CP) en aantal fouten (F) gebruikt om de mate van aandacht te meten. De data waren geanalyseerd met ANOVA repeated measures en een contrasttoets.
Het effect van een fysieke activiteit op zelfvertrouwen en depressieve symptomen gemeten met de ANOVA repeated measures is niet aangetoond, de resultaten zijn niet significant (p>.05). Het effect van de fysieke activiteit op de uitkomstmaat aandacht (F), het aantal fouten is echter wel significant (p<.05). Bij het uitvoeren van een contrasttest op deze uitkomstmaat werd een significant verschil gemeten in de afname van fouten tussen de situatie waarin niet bewogen werd en de situatie waarin midden op de dag bewogen werd (p=.035).
Het effect van een kortdurende fysieke activiteit van een gemiddelde intensiteit en het tijdstip van de dag op de uitkomstmaten is niet voldoende aangetoond om vast te stellen dat er meer moet worden bewogen op school. Er is echter ook niet aangetoond dat meer bewegen leidt tot minder zelfvertrouwen en meer depressiviteit, daarbij is de cognitieve prestatie wat betreft aandacht (F) zelfs verbeterd en het algehele positieve gezondheidseffect al eerder vastgesteld. Ondanks voorliggende resultaten geeft dat voldoende reden om beweging in de schoolsetting te blijven stimuleren.
Date of Award | 16 Mar 2019 |
---|
Original language | Dutch |
---|
Supervisor | Renate de Groot (Supervisor) |
---|
- fysieke activiteit
- zelfvertrouwen
- depressieve symptomen
- cognitieve prestatie
- adolescenten
- Master Onderwijswetenschappen
Het Effect van Kortdurende Fysieke Activiteit van Gemiddelde Intensiteit en het Tijdstip van de Dag op Zelfvertrouwen, Depressieve Symptomen en Cognitieve Prestatie van Adolescenten in de Leeftijd van 15-17 jaar.
Ruitenberg - de Vor, C. (Author). 16 Mar 2019
Student thesis: Master's Thesis