Met haar uitspraak van 29 mei 2019 Amsterdamse dakopbouw heeft de Afdeling een ‘nieuwe’ jurisprudentielijn ingezet. De vraag die in deze scriptie centraal staat is, in hoeverre de Afdeling de ingezette ‘nieuwe’ jurisprudentielijn betreffende het vertrouwensbeginsel ten aanzien van het disponeren continueert in het licht van het aansluiten van de Afdeling bij een responsief bestuursrecht. Allereerst geeft de Afdeling daarvoor zelf de voorzet. De schade kan door het bestuursorgaan, middels een maatwerkoplossing, vergoed worden als onderdeel van het handhavingsbesluit. Een nadeel hiervan is dat er geen onafhankelijke maatstaf geboden wordt voor het vergoeden van de schade wat de rechtszekerheid niet ten goede komt. Een oplossing kan gevonden worden in het vergoeden van de schade via een onafhankelijke maatstaf met het vertrouwensbeginsel als zelfstandige rechtsgrond waarbij in beginsel de dispositieschade voor vergoeding in aanmerking komt. Er kunnen zich echter omstandigheden voordoen waarbij dit onaanvaardbaar is omdat het bestuursorgaan geen valide reden heeft voor het niet honoreren van het gerechtvaardigd vertrouwen. In die gevallen zou het positief belang voor vergoeding in aanmerking komen. Kortom, boter op hoofd = boter bij de vis bij een geslaagd beroep op het ‘nieuwe’ vertrouwensbeginsel.
Date of Award | 28 Apr 2021 |
---|
Original language | Dutch |
---|
Awarding Institution | |
---|
Het ‘nieuwe’ vertrouwensbeginsel: boter op het hoofd = boter bij de vis.
Baan-Bloemendaal, D. J. (Author). 28 Apr 2021
Student thesis: Master's Thesis