Totdat de Hoge Raad het Devante/Hascor-arrest wees, bestonden er meerdere juridische kaders om te beoordelen aan wie het door identiteitsfraude opgewekte vertrouwen bij de totstandkoming van een overeenkomst moet worden toegerekend. De toepasselijkheid van die kaders was afhankelijk van of een natte handtekening (Kamerman/Aro Lease-arrest) werd vervalst, een geheime code werd misbruikt (COVA-arrest) of op een andere manier een (elektronische) rechtshandeling naam van een ander werd verricht. Dat kon in vergelijkbare situaties tot diverse uitkomsten leiden, terwijl de kaders allemaal op het vertrouwensbeginsel (moeten) worden gebaseerd. Het Devante/Hascor-arrest bepaalde dat voor de betaling van een vervalste factuur hetzelfde kader geldt als voor de vervalste natte handtekening en dat gedeeltelijke toerekening ook een optie is. Op basis van een analyse van geldend recht en rechtsbeginselen is onderzocht welke invloed het Devante/Hascor-arrest heeft op de diverse toetsingskaders voor identiteitsfraude bij de contractsluiting. Gebleken is dat het Devante/Hascor-arrest ons meer rechtszekerheid biedt, omdat het arrest uniform kan worden toegepast als sprake is van identiteitsfraude.
Date of Award | 2 Sept 2022 |
---|
Original language | Dutch |
---|
Awarding Institution | - Department of Private Law
|
---|
- identiteitsfraude
- Devante/Hascor
- vertrouwensbeginsel
- toerekening
- totstandkoming van overeenkomsten
- juridish kader
Identiteitsfraude bij de totstandkoming van overeenkomsten: zet het Devante/Hascor-arrest ons op het rechte pad?
Anoniem (Author). 2 Sept 2022
Student thesis: Master's Thesis