Abstract
In dit onderzoek heb ik de vraag gesteld welke rol Johan Visschers netwerken - als bedoeld in de onderzoeken van Lambert en Lester, Laidlaw en Potter - hebben gespeeld in de politieke ontwikkelingen in Zuid-Afrika, gedurende de periode 1909-1923. Voor de beantwoording van deze vraag heb ik Visschers levensgeografie proberen te volgen en in kaart te brengen. Het begrip levensgeografie laat zich omschrijven als een levensverhaal dat in een ruimtelijke dimensie is geplaatst. Met het volgen van zijn levensgeografie heb ik een beeld gekregen van zijn leven dat zich voor een belangrijk deel afspeelt in de imperiale ruimte. Dit is een dynamische ruimte waarin moederland en kolonie elkaar beïnvloeden en vormen. Tijdens Visschers leven bestond er een imperiale ruimte tussen Nederland en Zuid-Afrika ondanks dat Zuid-Afrika geen deel uitmaakte van het Nederlandse koloniale rijk.Door zijn emigratie naar Zuid-Afrika in 1895 kwam Visscher in contact met Afrikaner nationalisten en ging hij deel uitmaken van hun netwerk. Niet alleen bracht het hem nieuwe inzichten, het zou ook de basis vormen van waaruit hij in staat was hun nationalistisch discours te versterken. We zien hier – zoals Lambert en Lester stellen - dat levensgeografieën betekenisvolle verbindingen vormen die bijdroegen aan het proces van voortdurende veranderingen in het koloniale rijk. Binnen de imperiale ruimte tussen Nederland en Zuid-Afrika was de opkomst van het Afrikaner nationalisme een van de belangrijkste veranderingen tijdens Visschers leven. Hoewel het onderzoek zich beperkt tot de periode 1909-1923, waarin Visscher in dienst was bij de NZAV en het Afrikaner nationalisme in een stroomversnelling kwam, heb ik gemeend dat ik de voorafgaande fase in zijn leven niet buiten beschouwing mocht laten omdat het inzicht geeft in belangrijke, en voor het onderzoek relevante, keuzes die hij later in zijn leven zou maken. Voorafgaand aan zijn emigratie naar Zuid-Afrika stond zijn leven in dienst van het socialisme en de strijd voor een meer rechtvaardige samenleving. Deze ervaring moet bepalend zijn geweest voor zijn latere vergaande associatie met de Afrikaner nationalisten in hun streven naar emancipatie van het Afrikaner volk en de verheffing van de ‘armblankes’.
Vanaf 1909 zou Johan Visscher in dienst treden bij de NZAV en voor deze pro-Boer organisatie het maandblad Hollandsch Zuid-Afrika uitgegeven. Hij maakte deel uit van dit NZAV-netwerk. Het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog zou ook voor Johan Visscher grote gevolgen hebben. In 1914 werd zijn band met de Afrikaner nationalisten versterkt toen hij werd gevraagd als buitenland correspondent voor het nieuwe nationalistische Afrikaner dagblad De Burger. Een jaar later kwam hij in contact met de Duitse diplomatieke dienst en zou hij voor de Duitse Hilstelle zijn correspondentschap voor De Burger gebruiken om de Afrikaners van ‘Deutschfreundliche’ berichten te voorzien. Een immer aanwezige factor was zijn alombekende reputatie als publicist voor de socialistische beweging. In dit onderzoek spelen deze vier netwerken een belangrijke rol. Het is enigszins paradoxaal dat juist de combinatie van deze netwerken met uiteenlopende belangen maakte dat Visscher door middel van het Afrikaner nationalistische netwerk rond De Burger invloed kon uitoefenen op de politieke ontwikkelingen in Zuid-Afrika. Alle vier de netwerken kwamen samen in het knooppunt Visscher. Door middel van dit knooppunt werden informatie en ideeën uitgewisseld en was er sprake van synergie. Volgens Laidlaw kan de integratie van netwerken ertoe leiden dat de netwerken elkaar ondermijnen of juist versterken. Hoewel de belangen van de netwerken waarvan Visscher deel uitmaakte ten dele tegengesteld waren, valt op dat ze elkaar niet noemenswaardig ondermijnden. Soms versterkten ze elkaar ook. Dit was zeker het geval toen tijdens de Eerste Wereldoorlog de Duitse Hilfstelle door toedoen van Johan Visscher de beschikking kreeg over het persbureau van de NZAV. Dit stelde Duitsland in staat de publieke opinie in Nederland en Zuid-Afrika te beïnvloeden. Van een noemenswaardige ondermijning van het NZAV-netwerk als gevolg van de Duitse ‘overname’ van het persbureau is niet gebleken.
Dat Visscher als knooppunt kon functioneren en in staat werd gesteld om zijn diensten als publicist aan te wenden voor organisaties met een uiteenlopende en een soms ook tegengestelde visie op de politieke ontwikkelingen in Zuid-Afrika en de toekomst van het land, is het gevolg van het feit dat hij door middel van de netwerken waarvan hij deel uitmaakte ‘iets te bieden had’. Andersom hadden de organisaties ook hem iets te bieden in de vorm van een nieuw netwerk, invloedrijke contacten en een honorarium. In aanvulling op Laidlaws definitie van sterke verbindingen in een netwerk, ben ik van mening dat het niet zozeer de wederzijdse juridische verplichtingen waren die de band tussen Visscher en het netwerk sterk maakten, maar het potentieel aan toegevoegde waarde dat men in elkaar zag. Dat de netwerken elkaar niet ernstig ondermijnden is niet vanzelfsprekend waar netwerken met verschillende belangen bij elkaar kwamen. Visschers geestelijke lenigheid speelde hierbij een belangrijke rol. En waar nodig, nam hij strikte geheimhouding in acht. Zo was hij in staat om het NZAV-persbureau deel uit te laten maken van de Duitse propaganda-organisatie de Hilfstelle. Zijn voorkeur voor het socialisme stak hij, gezien de vele publicaties in de Nederlandse linkse pers, echter niet onder stoelen of banken. Dit geldt ook voor zijn tweede jeugdliefde, het Afrikaner volk. Hiervan had hij in 1903 al blijk gegeven door middel van zijn in de Troelstra-reeks verschenen boek ‘De Ondergang van een wereld’.
De tegengestelde belangen botsten soms. Zijn artikel over de spoorwegstaking in Hollandsch Zuid-Afrika uit 1914 was hiervan een goed voorbeeld. Toch was het voor de NZAV geen reden om hem de deur te wijzen. Vermoedelijk was zijn toegevoegde waarde te groot en wist hij precies wanneer hij gas terug moest nemen om niet uit de bocht te vliegen. Ik noemde hiervoor al zijn geestelijke lenigheid. Hij beschikte over een kameleon-achtig aanpassingsvermogen. De liefde voor de Afrikaners was echter oprecht. Hij associeerde zich in vergaande mate met hen. Dit blijkt wel als hij zich het Afrikaans eigen maakt om in deze taal te publiceren. Hij tranformeerde hierdoor min of meer tot een ‘regte Afrikaner’ en kon hierdoor deel uitmaken van dit netwerk. Lester geeft aan dat netwerken niet louter verbindingen waren maar dat ze ook de (re)productie en circulatie van denkbeelden over ras faciliteerden. Dit zien we ook terug in het denken van Johan Visscher. In zijn denken over raciale verhoudingen lijkt hij sterk te zijn beïnvloed door het koloniale discours van de Afrikaners.
Ik heb Visschers netwerken geduid als netwerken van verliezers. Zuid-Afrika zou niet socialistisch worden en zowel Duitsland als Nederland (de NZAV) zouden geen rol van betekenis meer hebben in de politieke en culturele ontwikkelingen in Zuid-Afrika. De enige winnaar was het Afrikaner netwerk rond De Burger. Lambert en Lester wezen erop dat het netwerken onderling verschillen in de mate waarin zij in staat waren om macht en invloed te genereren. Het succes van koloniale projecten hing volgens hen grotendeels af van de mate hoe effectief iemands netwerk was. Hoewel de inlijving van het NZAV-persbureau voor de Duitse Hilfstelle een succes was, staat dit in schril contrast tot de vele mislukte projecten die door deze dienst tijdens de Eerste Wereldoorlog werden ondernomen. De ‘spionage-affaire’ waar ook Johan Visscher bij betrokken was spreekt in dit opzicht boekdelen. Ook het netwerk van de NZAV was weinig effectief in haar strategie het Nederlandse belang in Zuid-Afrika te bevorderen, mede omdat het te lang bleef vasthouden aan het negentiende eeuwse ideaal van stamverwantschap en niet in staat was tijdig de signalen uit Zuid-Afrika te interpreteren, waaruit overduidelijk bleek dat de Afrikaners ‘niets meer van ons nodig hadden’. Het netwerk van Afrikaner nationalisten wist daarentegen de kansen die de Eerste Wereldoorlog bood te benutten door een effectief netwerk dat via sociale acties zoals de ‘Helpmekaar actie’ de nationalistische beweging momentum gaf. Verdere institutionalisering van het netwerk in de media (De Burger) en de politiek (de Nasionale Party) volgden en droegen bij aan het succes.
Tijdens de Eerste Wereldoorlog zou de Nationale Partij haar electoraat zien groeien en een dominante factor worden in de Zuid-Afrikaanse politiek. Welk aandeel had Johan Visscher hierin? Als buitenland correspondent van de nationalistische spreekbuis De Burger was hij tijdens de Eerste Wereldoorlog in staat de Afrikaners van nieuws te voorzien dat niet uit de pro-Britse koker van het persbureau Reuters kwam. Door te berichten over de teloorgang van het Britse imperium elders in de wereld, zoals bijvoorbeeld over de Paasopstand in Ierland in 1916, stak hij de Afrikaner lezers van De Burger een hart onder de riem en hield hij hen voor dat hun ‘mobilisatie der volkseenheid’ niet voor niets zou zijn. Met zijn verslagen van opstanden elders in het Britse rijk droeg Visscher via de De Burger bij aan de berichtgeving over de wereldwijd ingezette teloorgang van het Britse rijk. In die zin was De Burger, in lijn met wat Potter over de massamedia zegt, een ‘agent of globalization’. Volgens Potter vervulden de massamedia eerder deze rol dan dat ze de aanjager waren voor de vorming van nationale identiteiten. Dit onderscheid is echter niet zo scherp te maken als we kijken naar Visschers bijdragen, voorzover deze betrekking hadden op de opstanden in het Britse rijk. Deze berichten zullen de Afrikaner nationalisten hebben geïnspireerd en hebben bijgedragen in de vorming van hun nationale identiteit. Dit maakte ze tevens tot katalysator voor hun eigen nationalistische aspiraties.
Effecten van cultuuroverdracht laten zich moeilijk in cijfers vatten. Dit geldt ook voor de vraag welke betekenis Visscher en zijn netwerken hebben gehad voor de politieke ontwikkelingen in Zuid-Afrika van 1909 tot 1923. In antwoord op de onderzoeksvraag kan echter wel worden gezegd dat Visscher als correspondent van de nationalistische krant De Burger met zijn ‘brieven uit het moederland’ een rol heeft gespeeld in de politieke ontwikkelingen in Zuid-Afrika en de verdere ontwikkeling van de Afrikaner nationalistische beweging . Door middel van zijn netwerk rond De Burger was hij in staat meer dan meer dan 100 van dergelijke ‘brieven’ te schrijven en een groot publiek hiermee kennis te laten maken. Zijn ‘brieven’ voor de lezers van De Burger werden gewaardeerd en moeten kooltjes op het vuur van de Afrikaner nationalisten zijn geweest die maakten dat dit vuur bij tijd en wijle verder oplaaide.
Met de beantwoording van de onderzoeksvraag meen ik te hebben kunnen bijdragen aan de historiografie met betrekking tot de Nederlandse invloed op de politieke ontwikkelingen in Zuid-Afrika in de eerste decennia van de twintigste eeuw. Het belang van netwerkonderzoek wordt hiermee onderstreept. Zoals in de inleiding is aangegeven, is het onderzoek naar netwerken vanuit cultuurwetenschappelijk perspectief interessant omdat het relaties en beweegredenen aan het licht kan brengen die in biografische beschrijvingen niet
naar voren komen. Dit blijkt onder meer ook uit het volgende. Johan Visscher was een knooppunt tussen verschillende netwerken. Lambert en Lester stellen dat met het netwerkconcept onder meer praktijken en ervaringen van koloniale relaties kunnen worden onderzocht. Ondanks de Nederlandse neutraliteit tijdens de Eerste Wereldoorlog zien we dat via ‘het knooppunt Visscher’ informatie uit het NZAV-netwerk en het Duitse netwerk onderling werd uitgewisseld en werd gedeeld met het Afrikaner netwerk. Door middel van het NZAV-persbureau onder leiding van Johan Visscher kreeg de lezer van De Burger een pro-Duits wereldbeeld voorgeschoteld. Hiermee werpt het netwerk-onderzoek, in lijn met Lambert en Lester, een nieuw licht op de koloniale betrekkingen tussen Nederland en Zuid-Afrika in die zin dat er ondanks de Nederlandse neutraliteit door Nederlandse instellingen en personen pro-Duitse propaganda werd gemaakt.
Door zijn levensgeografie te volgen, zien we dat het individu Johan Visscher met zijn netwerken de grenzen van de nationale kaders en de op de natiestaat gefundeerde imperiale ruimte tussen Nederland en Zuid-Afrika oversteeg. De (wetenschappelijke) literatuur heeft duidelijk moeite hem te plaatsen. Voor velen is hij een raadsel omdat hij uiteenlopende politieke belangen weet te behartigen. Deze kwalificatie lijkt te zijn ingegeven door een beoordeling vanuit de Nederlandse institutionele kaders. Deze kaders werden gevormd door organisaties waaronder de NZAV. Binnen deze nationale kaders vormden bijvoorbeeld de socialistische beweging en de ‘bourgeois’ pro-boer organisatie welhaast een dichotomie die ontstond door de ‘valkuil van het methodologische nationalisme’, om met Storm te spreken.
Het individu Visscher liet zich echter moeilijk in dergelijke kaders plaatsen. Hij associeerde zich vergaand met de Afrikaner ‘armblankes’. Daar hoorde ook bij dat hij hun koloniale discours volledig overnam. Met dit onderzoek naar Visschers levensgeografie en zijn netwerken, hoop ik dat hij in de toekomst niet alleen maar ‘merkwaardig’ zal worden gevonden, maar dat ook de rol die hij via zijn netwerken speelde in de politieke ontwikkelingen in Zuid-Afrika gedurende de eerste twee decennia van de twintigste eeuw, wordt erkend.
Date of Award | 20 Apr 2020 |
---|---|
Original language | Dutch |
Supervisor | Caroline Drieënhuizen (Supervisor) & Martijn van der Burg (Examiner) |
Keywords
- history
- Johan Visscher
Master's Degree
- Master Kunst en Cultuurwetenschappen