In deze scriptie is de volgende probleemstelling onderzocht: Hoe kan een staat een een transparantieverplichting voor ondernemingen instellen in het kader van de internationaalrechtelijke verplichting om slechte arbeidsomstandigheden aan te pakken, binnen de beperkingen van het verbod, op grond van art. 101 VWEU, om concurrentiegevoelige informatie openbaar te maken?
Het instellen van een transparantieverplichting voor ondernemingen met als doel het verbeteren van arbeidsomstandigheden kan gekenmerkt worden als een duurzaamheidsinitiatief. In de afweging van duurzaamheidsinitiatieven onder art. 101 lid 3 VWEU hanteert de Commissie een nauwe economische interpretatie. In grote lijnen volgt de ACM de Commissie hier in. In de literatuur wordt dit gezien als in tegenspraak met de EU-verdragen, de jurisprudentie van Europese rechtbanken en zelfs met andere uitingen van de Commissie. In de literatuur worden oplossingsrichtingen aangegeven, echter deze lijken niet afdoende. De conclusie van dit onderzoek is dat de oplossing ligt in het realiseren van een Europees wettelijk toetsingskader voor duurzaamheidsinitiatieven, het instellen van een onafhankelijk orgaan voor het toetsen van duurzaamheidsopbrengsten en het ontwerpen van een proces voor een afweging tussen economische- en niet-economische aspecten.
Date of Award | 29 Mar 2016 |
---|
Original language | Dutch |
---|
Maatschappelijk verantwoord ondernemen binnen de kaders van het Europees mededingingsrecht
Herkemij, R. (Author). 29 Mar 2016
Student thesis: Master's Thesis