Abstract
De hoofdvraag van deze scriptie luidt: “Op welke rechtsgronden kan de benadeelde van een Ponzi-scheme een bedrag vorderen bij de bevoordeelde van een dergelijke zwendel?”De benadeelde van een Ponzi-scheme kan een vordering instellen bij een bevoordeelde van een dergelijke zwendel op grond van ongerechtvaardigde verrijking (art. 6:212 BW) en op grond van BW-Pauliana (art. 3:45 BW). De voorwaarden voor de vordering op grond van ongerechtvaardigde verrijking zijn de volgende. Er moet sprake zijn van een verrijking ten koste van een ander. De verrijking kan via een derde plaatsvinden, dan is sprake van een indirecte verrijking. Voor de verrijking is geen rechtvaardigingsgrond te geven. Is aan deze voorwaarden voldaan dan kan de hoogte van de schadevergoeding worden vastgesteld.
Daarnaast kan vernietiging van een onverplichte rechtshandeling worden gevorderd. Vereist is dat de schuldeiser is benadeeld door deze rechtshandeling en dat de wederpartij en de schuldenaar beiden wisten of behoorden te weten dat sprake is van benadeling als gevolg van de rechtshandeling.
Tenslotte zijn de overeenkomsten en verschillen tussen ongerechtvaardigde verrijking en BW-Pauliana uitgewerkt.
Date of Award | 2 Feb 2021 |
---|---|
Original language | Dutch |
Awarding Institution |
|
Keywords
- Ponzi-scheme
- ongerechtvaardigde verrijking
- vermogensverschuiving
- BW-Pauliana
- Onverplichte rechtshandeling
- Vernietiging rechtshandeling
Master's Degree
- Master Rechtsgeleerdheid