Abstract
Gedwongen biometrische ontgrendeling en ontgrendeling door middel van ‘brute-force’, zoals voorgesteld in art. 2.7.44, tweede lid, Sv en impliciet in art. 2.7.39, eerste lid, zijn ontgrendelingsmethoden om gegevensdragers te beveiligen en te ontgrendelen. Gelet op de grote hoeveelheid persoonlijke gegevens die toegankelijk worden na ontgrendeling en de waarde daarvan voor het OM, is het relevant om te bezien in hoeverre deze ontgrendelingsmethoden verenigbaar zijn met de rechten die uit art. 6, eerste lid, EVRM voortvloeien.Uit dit onderzoek blijkt dat gedwongen biometrische ontgrendeling in beginsel niet in strijd is met art. 6, eerste lid, EVRM. Dit wordt anders indien er sprake is van naar aard en mate ongeoorloofde dwang ter verkrijging van bewijsmateriaal, en dit bewijsmateriaal van enige betekenis is voor de bewezenverklaring dan wel strafmaat. Bij de ontgrendeling moeten de vereisten van proportionaliteit en subsidiariteit strikt worden nageleefd. Brute-force ontgrendeling is niet in strijd met art. 6, eerste lid, EVRM. Er wordt namelijk geen dwang of actieve medewerking van de verdachte vereist en er wordt niet rechtstreeks wilsafhankelijk bewijsmateriaal verkregen.
Date of Award | 19 Jul 2022 |
---|---|
Original language | Dutch |
Awarding Institution |
|
Keywords
- ontgrendeling
- digitaal
- gegevensdrager
- biometrisch
- brute-force
- Art. 6 EVRM
Master's Degree
- Master Rechtsgeleerdheid