Ontslag op staande voet en schorsing bij seksueel grensoverschrijdend gedrag

Abstract

Veelal wordt een werknemer bij een melding van seksueel grensoverschrijdend gedrag, zonder deugdelijk onderzoek, op staande voet ontslagen of geschorst. Hierdoor wordt de werknemer al schuldig bevonden alvorens het tegendeel is bewezen. In tegenstelling tot het civiele recht, wordt in het strafrecht gebruik gemaakt van de onschuldpresumptie. De vraag die in dit onderzoek centraal staat is dan ook:“ Onder welke omstandigheden, rekening houdend met de onschuldpresumptie van de werknemer, is het bij een melding van seksueel grensoverschrijdend gedrag toegestaan om een werknemer te schorsen dan wel op staande voet te ontslaan op grond van artikel 7:677 lid 1 BW?”
Voor de beantwoording van deze vraag is de klassiek-juridische onderzoeksmethode toegepast, dat bestaat uit analyse van literatuur, jurisprudentie en wetgeving. Gebleken is dat de Hoge Raad geen vuistregel wil hanteren om te bepalen wanneer sprake is van seksueel grensoverschrijdend gedrag. Mijn aanbeveling is om een vuistregel te creëren waardoor meer rechtszekerheid en duidelijkheid ontstaat. Daarnaast is gebleken dat de onschuldpresumptie zelden wordt toegepast in het civiele recht. Mijn aanbeveling is om dit vaker toe te passen, zodat onderzoeken naar seksueel grensoverschrijdend gedrag altijd deugdelijk worden uitgevoerd.

Date of Award	5 Aug 2024
Original language	Dutch
Awarding Institution	Department of Private Law