Abstract
In het Amsterdamse dakopbouw-arrest van 29 mei 2019 introduceert de Afdeling onder het motto ‘meer burgerperspectief’ een driestappenplan voor de beoordeling van een beroep op het vertrouwensbeginsel. Indien de eerste twee stappen met succes doorlopen worden, vindt er in stap drie een belangenafweging plaats. Deze belangenafweging kan ertoe leiden dat de gerechtvaardigde verwachtingen niet nagekomen kunnen worden. Voor het bestuursorgaan ontstaat dan de verplichting om de schade die er zonder het gewekte vertrouwen niet zou zijn geweest (de dispositieschade) te vergoeden. Maar welke (effectieve) middelen staan de rechtszoekende ter beschikking om te komen tot vergoeding de dispositieschade?De rechtszoekende die zijn dispositieschade vergoed wil zien is aangewezen op de figuur van het onzuiver schadebesluit of de vordering op grond van artikel 6:162 BW bij de burgerlijke rechter. Vanuit rechtstheoretisch oogpunt en gelet op het burgeronvriendelijke karakter van de civielrechtelijke weg verdient de verzoekschriftprocedure van artikel 8:88 Awb de voorkeur boven de deze rechtsingangen. De verzoekschriftprocedure staat door de beperkte competentiebepaling echter niet open bij schade door schending van gerechtvaardigde verwachtingen. Daarom wordt aanbevolen om de bevoegdheden van de bestuursrechter in de verzoekschriftprocedure uit te breiden.
Date of Award | 25 Jun 2021 |
---|---|
Original language | Dutch |
Keywords
- vertrouwensbeginsel
- Amsterdamse dakopbouw
- toezegging
- schade
- overheidsaansprakelijkheid
- nadeelcompensatie
Master's Degree
- Master Rechtsgeleerdheid