Abstract
Predictive Identification – een systeem met gebruik van algoritmen – maakt een voorspelling van normoverschrijdend gedrag waarbij grootschalige monitoring van data plaatsvindt met als doel om criminaliteit te voorkomen. Onderzocht is of Predictive Identification – zoals ingezet in Roermond – de subsidiariteits- en proportionaliteitstoets van artikel 8 lid 2 EVRM doorstaat. Uit onderzoek naar de werking van Predictive Identification blijkt dat het risicomodel en een lijst met indicatoren onvoldoende transparant zijn. En niet bekend is welke indicator in welke mate bijdraagt aan de classificatie van de profilering. Het is dus niet alleen onvoldoende transparant, het bevat mogelijkerwijs ook onvoldoende waarborgen tegen (onbedoelde) discriminerende uitvloeisels.Het einde van Predictive Identification is daarmee zeker niet in zicht. Het gebruik van algoritmen in de opsporing zal een steeds belangrijkere rol (gaan) innemen. De Nederlandse Staat zal dus op zoek moeten naar een oplossing in het kader van de proportionaliteit en subsidiariteit. De fair balance herstellen, dus meer balans tussen doel van wetgeving die een inbreuk mogelijk maakt en de inbreuk op het privéleven. Voor Predictive Identification kan gedacht worden aan het direct verwijderen van no-hits. Of het (rigoureus) beperken van datadeling binnen lopende politieonderzoeken.
Date of Award | 21 Jun 2021 |
---|---|
Original language | Dutch |
Awarding Institution |
|
Keywords
- predictive identification
- policing
- transparatiebeginsel
- Artikel 8 EVRM
Master's Degree
- Master Rechtsgeleerdheid