In maart 2018 werd initiatiefwetsvoorstel 34904 ingediend, met als doel (non-)verbale seksuele intimidatie in de openbare ruimte in het nieuwe artikel 429ter Sr strafbaar te stellen. Ook heeft minister Grapperhaus op 22 mei 2019 zijn voornemen kenbaar gemaakt om fysieke en (non-)verbale seksuele intimidatie in de openbare ruimte (ook in online verschijningsvorm) als misdrijf in het Wetboek van Strafrecht op te nemen. In dit onderzoek staat centraal de vraag of een zelfstandige strafbaarstelling van seksuele intimidatie in de openbare ruimte verenigbaar is met het recht op vrijheid van meningsuiting van artikel 10 EVRM en artikel 7 Gw. Deze discussie zal zich naar mijn mening moeten toespitsen op uitingsgedragingen die een aanvulling op het Wetboek van Strafrecht vormen, zoals (niet-beledigende en niet-bedreigende) intimiderende gebaren, bewegingen en opmerkingen, waaronder sissen, naroepen en seksuele vragen en toespelingen. Betoogd wordt dat alle in de beoogde strafbaarstellingen geviseerde uitingen binnen de reikwijdte van artikel 10 EVRM en artikel 7 Gw vallen en hier een rechtmatige beperking op vormen. Geconcludeerd wordt dan ook dat de beoogde strafbaarstellingen verenigbaar zijn met het recht op vrijheid van meningsuiting zoals vervat in artikel 10 EVRM en artikel 7 Gw. Tot slot worden enkele aanbevelingen aan de formele wetgever gericht.
Date of Award | 30 Mar 2020 |
---|
Original language | Dutch |
---|
- seksuele straatintimidatie
- vrijheid van meningsuiting
- zelfstandige strafbaarstelling
- Initiatiefwetsvoorstel 34904
- Artikel 10 EVRM
- Artikel 7 Gw
psst meisje, wil je artikel 429ter Sr?: Een onderzoek naar de verenigbaarheid van een zelfstandige strafbaarstelling van seksuele intimidatie in de openbare ruimte met het recht op vrijheid van meningsuiting van artikel 10 EVRM en artikel 7 Gw
Timmers, R. W. (Author). 30 Mar 2020
Student thesis: Master's Thesis